Normal_4457

“Zolang er geen besluit valt over de 30-plusmaatregel, is het onzeker of de plannen van minister Van Bijsterveldt volledig uitvoerbaar zijn.” Dat stelt Jan van Zijl, voorzitter MBO Raad, in een eerste reactie op het vandaag naar de Kamer gestuurde Actieplan. Het kabinet wil met het niet langer bekostigen van mbo-opleidingen voor deelnemers ouder dan 30 jaar 170 miljoen bezuinigen.

Van Zijl: “We leveren met het opleiden van 60.000 deelnemers een substantiële bijdrage aan de scholing van deze leeftijdsgroep. De voorgenomen 30-plusmaatregel is een zware belasting voor de samenleving, maar ook voor onze instellingen. Het onverminderd doorvoeren van de maatregel heeft onder meer tot gevolg dat de onderwijsinstellingen opleidingen zullen moeten schrappen en duizenden docenten zullen moeten ontslaan. Dat kost wachtgeld, maar wellicht erger nog, het mbo verliest daardoor veel kennis en ervaring.”

Actieplan op zich werkbaar
Deze financiële aanslag op de begroting van de instellingen betekent automatisch minder ruimte voor het realiseren van de beleidsvoornemens van Van Bijsterveldt. De MBO Raad -voorzitter: “Het gaat heel behoorlijk met het mbo, dat geeft de minister in haar plannen ook duidelijk aan. En met het Actieplan zouden de onderwijsinstellingen verdere kwaliteitsverbetering tot stand kunnen brengen.”

Het Actieplan is mede tot stand gekomen met inbreng vanuit het mbo zelf. Het mbo ziet onder andere de roep om het opheffen van de drempelloze instroom beloond. Ook het compact maken van opleidingen daar waar dat kan en verdere verbetering van de aansluiting van vmbo op mbo en van mbo op hbo stemt het mbo als positief. Daarnaast honoreert het plan de oprichting van de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven die de verantwoordelijkheid vanuit onderwijs en bedrijfsleven voor het mbo deelt, en de adviezen van de commissie Van Zijl/Hermans om de doelmatigheid verder te verbeteren.

Het Actieplan schort bovendien de marktwerking in educatie op gedurende de kabinetsperiode en brengt het voorbereidend algemeen vormend onderwijs (vavo) terug naar het mbo. Pluspunt is dat de minister in het Actieplan laat zien goed te hebben geluisterd naar de commissie Oudeman. Deze commissie concludeerde begin december 2010 dat het over de hele linie in het mbo goed gaat en dat de sector behoefte heeft aan kaders die ruimte bieden om zelf aan het werk te gaan.
Het Actieplan voorziet daarin door de beleidsvoornemens niet meteen strak in te vullen. Dat maakt het plan op zich goed werkbaar,” zegt Van Zijl.

Grote ‘maar’ is 30-plusmaatregel
“De grote ‘maar’ zit in het ontbreken van oplossingen voor de ontstane situatie rond de voorgenomen 30-plusmaatregel. Het mbo barst van de ambitie maar de volledige uitvoerbaarheid van de plannen staat of valt daarmee. Je kunt de lat wel hoog leggen, maar dan moet je ook een polsstok bieden die lang genoeg is om er overheen te kunnen springen,’ deelt Van Zijl zijn zorgen.

‘Van de 60.000 deelnemers van 30 jaar en ouder volgen ongeveer 23.000 een opleiding in de zorg en een kleine 20.000 een opleiding in de techniek. Ook nog eens sectoren die zitten te springen om goed opgeleide, gemotiveerde werknemers.” De afgelopen maanden hebben werkgevers in de zorg en techniek en het
mbo samen actie ondernomen om de 30-plusmaatregel van tafel te krijgen. Van Zijl: “Het Kabinet lijkt zich het probleem te realiseren en heeft aangegeven er nog eens goed naar te willen kijken. Maar inmiddels is het alweer 1 maart.”

De voorgenomen maatregel heeft niet alleen verstrekkende gevolgen voor deelnemers en werkgevers, maar ook voor het mbo zelf. “Te verwachten is dat veel deelnemers boven de 30 jaar zullen afhaken, ook uit de kleinere opleidingen. Hebben opleidingen te weinig deelnemers, dan kunnen onderwijsinstellingen niet anders dan deze opleidingen stoppen. En dat betekent minder diversiteit in keuze voor onze studenten, maar ook banenverlies. De MBO Raad en ook de vakbonden
verwachten dat er bij uitvoering van alleen al de 30plusmaatregel er voor duizenden docenten geen werk meer is.”