Kinderen die bang zijn om naar school te gaan, kampen over het algemeen met een gebrek aan zelfvertrouwen. Als hun geloof in eigen kunnen goed wordt aangepakt, kan het aantal schoolweigeraars fors worden teruggebracht.

Dat meldt psycholoog Marija Maric in haar onderzoek aan de Universiteit van Leiden, waarvan ze haar proefschrift op 1 december verdedigt. Het onderzoek is medegefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

In Nederland zitten naar schatting 30.000 kinderen tussen de 10 en 18 jaar thuis omdat ze niet naar school durven. Zij hebben vaak last van angststoornissen of een depressie. ''Het is een lastig zichtbare groep."

"De problemen worden geregeld niet gezien, de school trekt pas laat aan de bel, de leerplichtambtenaar probeert ze met wettelijke dwang toch naar school te krijgen of ze komen in de reguliere zorg voor andere aandoeningen terecht.''

Stressvolle situaties
Die methode werkt volgens Maric niet voldoende. ''Ze moeten therapie krijgen die specifiek gericht is op stressvolle en angstopwekkende situaties die met school te maken hebben. Denk dan aan bepaalde lessen of klasgenoten.

Deze jongeren denken vaak dat ze die stressvolle situaties niet aankunnen, daarom moet er gericht aan hun geloof in eigen kunnen worden gewerkt.''

Belang
De onderzoekster denkt dat haar bevindingen van belang zijn voor therapeuten die schoolweigeraars behandelen. Hoeveel kinderen met een betere behandeling weer naar school durven, kan Maric niet zeggen.

''Ik durf niet te gissen. Ik weet wel dat van de kinderen die voor mijn onderzoek zijn behandeld, bijna de helft daarna weer naar school durfde.''

Schoolweigeraars zijn anders dan spijbelaars. Weigeraars durven niet naar school, spijbelaars willen dat niet. ''Schoolweigeraars blijven over het algemeen thuiszitten, ze gaan bijvoorbeeld niet in de stad rondhangen.''