Normal_bussemaker

De verwachte krimp van het aantal mbo-studenten in de komende jaren mag niet leiden tot een verschraling van het opleidingsaanbod in de regio’s. De studiemogelijkheden moeten breed, toegankelijk en herkenbaar blijven. Daarom wil minister Bussemaker van Onderwijs het veel makkelijker maken voor mbo-instellingen om samen opleidingen aan te bieden. De bewindsvrouw opent vandaag een internetconsultatie voor het wetsvoorstel samenwerkingscollege dat hier ruimte voor maakt. Dat meldt het ministerie van Onderwijs.

“Samenwerkingscolleges dragen niet alleen bij aan een stabiel en uitgebreid studieaanbod in gebieden waar het aantal mbo-studenten afneemt”, licht Bussemaker toe. “Door krachten en kennis te bundelen kunnen mbo-scholen ook bijdragen aan innovatie in het onderwijs. Samenwerken voor studenten levert veel meer op dan concurreren om de studenten.”

Het aantal mbo’ers ligt in 2030 naar verwachting dertien procent lager dan nu. Krimpregio’s, zoals Twente, Zuid-Limburg en Oost-Groningen, worden waarschijnlijk geconfronteerd met een nog grotere daling. Mbo-instellingen zullen zich daarom steeds vaker gedwongen voelen om te zoeken naar manieren om opleidingen in stand te houden en verschraling van het onderwijsaanbod tegen te gaan. Samen opleidingen aanbieden is hier een oplossing voor. “Met name dure, technische studies staan onder druk. Als we daar nu geen oplossingen voor bedenken, dan is de kans groot dat dit onderwijs in de krimpregio’s verdwijnt.”

Op dit moment is het onderwijsstelsel nog niet op samenwerking ingericht, omdat wettelijk slechts één onderwijsinstelling verantwoordelijk kan worden gehouden voor de studenten en het aangeboden onderwijs. Het wetsvoorstel is bedoeld om hier verandering in te brengen, zodat de betrokken instellingen een gedeelde en duidelijke verantwoordelijkheid dragen, die is vastgelegd in een overeenkomst. Met samenwerkingscolleges kunnen instellingen niet alleen de daling van het aantal mbo-studenten beter het hoofd bieden, ze bieden ook een kans op innovatie in het onderwijs.

Om te voorkomen dat kleine studierichtingen in de toekomst verdwijnen, wil de minister bij uiterste noodzaak een 'alleenrecht' kunnen geven aan een instelling. Deze mag de opleiding dan gedurende vijf jaar als enige aanbieden in Nederland. Als dat financieel niet haalbaar blijkt voor de school, dan is een extra bekostiging door het ministerie mogelijk. De bedoeling van het alleenrecht is om instellingen te motiveren de specialistische opleidingen actief te blijven aanbieden.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids