Normal_onderwijs_schoolbord_

Het Nederlandse onderwijs presteert over het algemeen genomen goed. Nederlandse scholieren krijgen meer les dan hun leeftijdsgenoten in andere OESO-landen, met hun diploma zijn ze goed voorbereid op de arbeidsmarkt en Nederlanders zijn minder vaak werkloos dan inwoners van andere OESO-landen met een vergelijkbaar opleidingsniveau. Dat blijkt uit het landenrapport van de OESO, Education at a Glance 2015.

Nederlandse havisten, vwo’ers en mbo’ers scoren significant hoger op sociale uitkomsten: ze hebben meer vertrouwen in anderen (30 procent tegenover het OESO-gemiddelde van 18 procent), een grotere groep zegt dat er geen misbruik van ze wordt gemaakt (22 procent tegen 16 procent gemiddeld) en meer Nederlanders vinden dat ze invloed hebben op de regering (36 procent tegen 30 procent gemiddeld).

Ook lukt het Nederland goed nieuwe generaties hoger op te leiden dan hun ouders. Een derde van de 25 tot 34-jarigen heeft een hoger opleidingsniveau dan hun ouders. Nederland is vrijwel het enige land in de OESO waar bijna alle kinderen op hun vierde al naar school gaan en het verplichte minimum aantal lesuren is hoger dan in andere OESO-landen. In het primair onderwijs is dat in Nederland 940 uur per jaar, tegenover 804 gemiddeld in de OESO-landen, en in het voortgezet onderwijs is het 1000 uur per jaar tegenover 916.

Ongeveer de helft van de Nederlandse docenten in de bovenbouw van havo, vwo en in het mbo is boven de 50. Elders in de OESO is dat een derde. In het po is 40 procent 50+, gemiddeld over de OESO genomen geldt dat voor 30 procent. In Nederland is 18 procent van de leraren in het primair onderwijs onder de 30 jaar, terwijl dat over de OESO als geheel 13 procent is.

© Nationale Onderwijsgids