Verschillen in opbrengst summier

GRONINGEN - Volgende week promoveert Anneke Timmermans aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) op haar proefschrift 'Value added in educational accountability: possible, fair and useful?'. Daaruit blijkt dat mbo-instellingen in Nederland weinig van elkaar verschillen qua opbrengst. 

Deze opbrengst staat niet in verhouding tot de opleidingsverschillen die er zijn aan de verschillende mbo-instellingen. De opbrengst wordt daarbij gezien als de bijdrage die een school levert aan de ontwikkeling van leerlingen, ook wel de toegevoegde waarde genoemd. Dit is een betere manier om de kwaliteit van mbo-instellingen te meten, omdat slagingspercentages en examencijfers geen goed beeld geven, vanwege de verschillen in de leerlingen die instromen op de scholen.

Uit het onderzoek van Timmermans blijkt dat als gekeken wordt naar de opbrengst, de verschillen tussen de onderwijsinstellingen niet zo groot zijn. In verschillende landen wordt deze manier van kijken al gebruikt bij het toezicht op het onderwijs. Timmermans' onderzoek toont aan dat de toegevoegde waarde van scholen zowel in het primair, in het voortgezet als in het middelbaar beroepsonderwijs kan worden gemeten.

Een andere ontwikkeling in het toezicht op onderwijs is de zogenaamde risicogestuurde benadering. Daarbij krijgen scholen die het risico van onderpresteren lopen, intensiever toezicht. Omdat bij 40 procent van de scholen geen tot weinig risico op onderpresteren is, kan een risicogestuurde benadering van toezicht leiden tot een grotere efficiëntie. Om de risico's van scholen goed in te kunnen schatten, moet worden gekeken naar eerdere opbrengsten van de scholen, maar ook naar de kwaliteit van de onderwijsprocessen.

© Nationale Onderwijsgids / Ype van Woersem