Normal_8600

DEN HAAG - Op 1 januari 2012 wijzigt de Leerplichtwet 1969. Vanaf dat moment heeft de Inspectie van het Onderwijs de mogelijkheid een bestuurlijke boete op te leggen wanneer het hoofd van de school of instelling de leerplichtwet overtreedt.

Als een leerling niet op school verschijnt, moet de school actie ondernemen naar de leerling (en zijn ouders). De school moet het verzuim melden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente. Doet een school dit niet of onvoldoende, dan meldt de leerplichtambtenaar dit bij de inspectie.

De leerplichtambtenaar spreekt de ouders en leerling aan op het (verzuim)gedrag en de inspectie kan het hoofd van de school of instelling een bestuurlijke boete opleggen.

Rol van de gemeente
Voor ouders en leerlingen blijven de bevoegdheden van de leerplichtambtenaar als toezichthouder onveranderd. De werkwijze van de inspectie is risicogericht en afgestemd op de gemeente.

Een gemeente kan een samenwerkingsovereenkomst met de inspectie afsluiten om een invulling te geven aan de uitvoering van de leerplichtwet. Er is een verschil in de werkwijze voor gemeenten met en gemeenten zonder een samenwerkingsovereenkomst.

Samenwerkingsovereenkomst
Gemeenten met een samenwerkingsovereenkomst controleren scholen op hun beleid en hun meldgedrag. Dit gebeurt volgens een protocol dat ze met de inspectie afgesproken hebben.

Gemeenten zonder samenwerkingsovereenkomst controleren eveneens de verzuimregistratie van scholen en signaleren het niet melden van de school aan de inspectie. Dit kan via het Loket Onderwijsinspectie. Vervolgens neemt de inspectie dit signaal mee in haar regulier toezicht op de school. Bij urgente signalen neemt de inspectie direct contact op met de school.

De inspectie heeft inmiddels samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht.

© Nationale Onderwijsgids