Vandaag heeft het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) zijn 'Diversiteitsmonitor. Cijfers en feiten over diversiteit in het po, vo, mbo en op lerarenopleidingen' uitgebracht.

Dat is gebeurd op het SBO-congres 'Leiderschap en diversiteit in het onderwijs' in Amsterdam. De monitor bevat veel gegevens. Zo blijkt dat het onderwijs nog altijd weinig niet-westerse allochtone medewerkers kent. Het primair onderwijs kent een lichte daling en alleen het middelbaar beroepsonderwijs loopt met 6,1 procent allochtonen in de pas met overige overheidssectoren. Verder bekleden vrouwen vaker dan een paar jaar geleden hogere functies, al staat dat nog niet in verhouding tot het totale aantal vrouwen in deze sectoren. De trend van het teruglopend aantal mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs heeft zich doorgezet. Het SBO wil met de monitor laten zien hoe het staat met de personele diversiteit in het onderwijs. Ook zijn tips en praktijkvoorbeelden opgenomen.

SBO-directeur Freddy Weima: 'Personele diversiteit kan de kwaliteit en creativiteit van organisaties verhogen. Als het onderwijs een meer structureel diversiteitsbeleid gaat voeren, is de kans op evenwichtig samengestelde teams groter. Bovendien benut het onderwijs dan ook al het aanwezige potentieel en dat is vanwege de personele tekorten pure noodzaak.'

Culturele diversiteit
In het primair onderwijs werken de minste allochtone medewerkers: 3,7 procent in 2009. Dat heeft onder andere te maken met de beperkte instroom en hoge uitval van allochtone studenten op de pabo. Ook verlaten jonge allochtone leerkrachten vaker het onderwijs dan jonge autochtone leerkrachten. De Randstad heeft de meeste aandacht voor culturele diversiteit.
In het voortgezet onderwijs is de afgelopen twee jaar sprake van een groei van het aandeel allochtone medewerkers van 4,1 procent naar 4,7 procent in 2009.
Het middelbaar beroepsonderwijs is met 6,1 procent allochtonen in dat jaar nog het meest cultureel divers samengesteld. Opvallend is dat veel medewerkers het daar ook belangrijk vinden om een actief diversiteitsbeleid te voeren.

Vrouwen in hogere functies
In het primair onderwijs is het aandeel vrouwen in hogere functies het hoogst met 46,3 procent in 2009. Dat komt door het hoge aandeel vrouwen in de sector. In 2009 is in het voortgezet onderwijs het aandeel vrouwen in die functies 21,5 procent en in het middelbaar beroepsonderwijs 29 procent. Voor alle sectoren geldt dat het aandeel vrouwen in hogere functies niet in verhouding staat tot het totale aandeel vrouwen in de sector.

Man/vrouwverhouding

Het basisonderwijs is de enige onderwijssector waar de man/vrouwverhouding scheef is gegroeid. Slecht 14,5 procent van de leerkrachten in 2008 is man. In 2003 was dat nog 17,4 procent. Dat komt omdat de instroom van mannen vanuit de pabo de afgelopen jaren is gedaald. Steeds minder mannen kiezen voor het vak van leerkracht in een sterk gefeminiseerde sector. Deze dalende trend zet zich door omdat veel mannen in het onderwijs de komende jaren met pensioen gaan.
Hoewel vaak gedacht wordt dat het voortgezet onderwijs ook feminiseert, is de verhouding man/vrouw daar in evenwicht: 52,7 procent is man en 47,3 procent is vrouw in 2008. Ook in de toekomst is niet te verwachten dat het aandeel vrouwen in deze sector sterk toeneemt, gezien de samenstelling van de studentenpopulatie op de lerarenopleiding.