Normal_wetenschap_onderzoek_research_scheikunde

Vorige week maakte het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren bekend dat vrouwen nog steeds in de minderheid zijn op academische topposities. Volgens onderzoekers dr. Romy van der Lee en prof. dr. Naomi Ellemers is een mogelijke verklaring hiervoor het toegenomen belang van het binnenhalen van onderzoeksfinanciering. Uit hun analyse blijkt dat beursaanvragen van vrouwelijke wetenschappers vaak minder prioriteit krijgen dan die van hun mannelijke collega's. Dit melden de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Volkskrant.

In opdracht van het NWO zelf bestudeerden de onderzoeksters de procedures en het genderdiversiteitsbeleid van de onderzoeksfinancier. Van der Lee en Ellemers richtten zich specifiek op drie aanvraagrondes van de Veni-beurs, een van de talentenprogramma's van de NWO voor jonge wetenschappers. “Wie deze beurs binnenhaalt, heeft meer kans op een vaste aanstelling bij een universiteit”, zegt Ellemers.

Uit de studie blijkt dat zeker dertig vrouwelijke wetenschappers in de periode 2010-2012 naast een beurs grepen terwijl zij die waarschijnlijk wel hadden ontvangen wanneer ze gelijke kansen zouden hebben gehad. De kans voor vrouwen op een beurs blijft daarmee steken op 14,9 procent tegen 17,7 procent kans voor mannen. Dit is overigens geen typisch Nederlands fenomeen. De cijfers zijn vergelijkbaar met eerder onderzoek naar de Europese ERC Starting Grants.

Volgens de onderzoeksters ontstaan de verschillen door seksediscriminatie bij de beoordelingscommissies. Hoewel de voorstellen van mannelijke en vrouwelijke onderzoekers kwalitatief even goed zijn, schatten de commissies de persoonlijke kwaliteiten van vrouwen steevast lager in. Als mogelijke oorzaak daarvoor analyseerden Ellemers en Van der Lee het taalgebruik in de instructies en formulieren die gebruikt worden om de kwaliteit van kandidaten te beoordelen. Volgens de onderzoeksters blijkt er duidelijk sprake van 'gendered' taalgebruik: de woorden waarmee kwaliteit moet worden aangegeven, zijn veelal woorden waarvan uit eerder onderzoek is gebleken dat ze onbewust meer met mannen worden geassocieerd dan met vrouwen. “Hierdoor lijkt het alsof mannen eerder aan de gestelde eisen voldoen, omdat de beoordelingscriteria beter passen bij de eigenschappen die volgens het stereotype vooral bij mannen voorkomen”.

De NWO gaat naar aanleiding van het onderzoek het genderbewustzijn van de eigen beoordelaars explicieter aandacht geven in de werkwijze en procedures, waaronder ook het taalgebruik.

© Nationale Onderwijsgids