Normal_wetenschap_onderzoek_research_scheikunde

Het aantal vrouwen dat een positie bekleedt in de top van de wetenschap en het universitaire onderwijs is nog steeds relatief gering. De laatste twee jaar is wel een lichte stijging in vrouwelijk wetenschappelijk personeel zichtbaar. Toch lijkt de tijd nog niet rijp voor een inhaalslag van vrouwelijke hoogleraren, concludeert voorzitter Catholijn Jonker van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH) op basis van gesprekken met universiteitsbestuurders. Dit meldt de Volkskrant.

Uit cijfers van de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren blijkt dat ongeveer evenveel vrouwen als mannen aan de universiteit (af)studeren. Op weg naar de top in de academische wereld slaat de man-vrouw verdeling echter steeds verder door in het voordeel van de mannen. In Nederland is slechts iets meer dan 17 procent van de hoogleraren vrouw. Daarmee staat Nederland op de vierde laagste plaats in Europa.

Bij wetenschapsrichtingen als rechten, gedragswetenschappen en landbouw zijn er anderhalf keer zoveel vrouwelijke universitaire hoofddocenten beschikbaar om vertrekkende hoogleraren op te volgen. Toch lijken Colleges van Bestuur niet geneigd om per definitie vrouwen op vrijgekomen posities aan te nemen. “Een voorrangsbeleid kan ook ongemakkelijk voelen voor vrouwen”, zegt Jonker. “Maar je moet vaststellen dat het niet vanzelf gaat”.

Jonker is dan ook voorstander van speciale programma's van universiteiten om vrouwelijk talent binnen te halen. Deze programma's blijken succesvol. “In de regel zijn het zulke talenten dat je je kunt afvragen in hoeverre die niet anders ook aangenomen zouden zijn”. Toch zit seksediscriminatie zo in onze cultuur verweven dat bewust ingrijpen volgens Jonker noodzakelijk is. Zo niet, dan vergooit de wetenschap talent, aldus de voorzitter.

© Nationale Onderwijsgids