Zomervakanties in het onderwijs staan vaak ter discussie. Werkende ouders wringen zich in allerlei bochten om opvang voor hun kinderen te regelen en veel docenten klagen over de prijzen van vakanties in het hoogseizoen. Uit onderzoek van Klassekrachten blijkt dat de helft van de docenten een kortere zomervakantie wil dan de gebruikelijke zes weken. Ongeveer een derde (34 procent) van de docenten heeft genoeg aan 4 weken. Dat meldt Payroll Select.
Het onderzoek van Klassekrachten is online uitgezet en 200 docenten hebben hier aan meegedaan. Docenten die langer dan 10 jaar in het vak zitten, zijn verdeeld over de zomervakantie. 44 procent van hen wil een kortere vakantie, terwijl 29 procent zelfs een langere vakantie wil (7 weken of langer). 39 procent van de docenten vindt de huidige regeling prima. Zo zeggen zij dat de lange vakantie nodig is om bij te komen en zij zien vooral praktische bezwaren bij andere vormen van vakantiespreiding.
61 procent van de ondervraagde docenten wil iets veranderen aan de huidige vakantieregeling. Docenten die meer flexibiliteit willen, geven aan dat zij zich na 3 of 4 weken zomervakantie gaan vervelen en dat zij ook graag buiten het hoogseizoen op vakantie willen, omdat dit goedkoper is. Ook wordt genoemd dat leerlingen er zo lang uit zijn dat zij zaken “verleerd” zijn. Een andere reden is dat de maatschappij meer flexibiliteit vraagt, en dat gezinnen zo hun vakanties beter kunnen organiseren.
Eén van de grootste angsten bij een verandering in de vakantieregeling is de hogere werkdruk. Een kleine meerderheid (56 procent) denkt dat flexibele vakanties meer werkdruk opleveren. 60 procent vindt dat er eerst iets aan de werkdruk gedaan moet worden voordat vakanties aangepast worden. Men verwacht meer administratie en organisatie nodig te hebben bij meer flexibiliteit. Ook ziet men vakantie in het algemeen als werkdruk verhogend, omdat er altijd werk ingehaald moet worden.
© Nationale Onderwijsgids
