In 2008 leerde bijna 80% van de EU-leerlingen een vreemde taal op school. 79% van de leerlingen in het basisschoolonderwijs en 83% van de leerlingen van het voortgezet onderwijs kregen in 2008 les in een vreemde taal. Op beide niveaus was Engels over het algemeen de eerste vreemde taal die wordt geleerd. Een tweede vreemde taal werd gestudeerd door 10% van de leerlingen van het basisonderwijs en 39% van het voortgezet onderwijs. Frans en Duits waren wat dat betreft de meest populaire talen.

Ter gelegenheid van de Europese talendag, die elk jaar op 26 september wordt gehouden, heeft Eurostat een rapport gepubliceerd over de mate waarin les wordt gegeven in vreemde talen en hoe volwassenen hun eigen talenkennis inschatten. Eurostat is het statisch orgaan van de Europese Unie.
De algemene doelstelling van de Europese talendag is om de bevolking te informeren over het belang van het leren van vreemde talen, om de rijke verscheidenheid aan talen en de culturele diversiteit van Europa te laten zien en om het leren van talen aan te moedigen.

Bijna alle basisschoolleerlingen in Luxemburg, Zweden, Italië en Spanje krijgen les in een vreemde taal. In Luxemburg en Zweden was het percentage 100%, Italië 99% en Spanje 98%. De laagste percentages werden gemeten in Ierland 3%, Nederland 32% en Hongarije 33%. In Luxemburg (83%) en Griekenland (24%) werden de hoogste scores gehaald voor het studeren van een tweede vreemde taal in het basisonderwijs.

In Tsjechië, Frankrijk, Nederland, Finland en Zweden volgen bijna alle studenten in het voortgezet onderwijs les in een vreemde taal. Een score van meer dan 80% werd gemeten in Finland 98%, Nederland 86% en Roemenië 83%. De laagste percentages werden gehaald in Groot-Brittanië (32%) en Ierland (58%).

© Nationale Onderwijsgids