Normal_school_schoolspullen_tiener_pennen_schooltas

Ruim zes jaar geleden opende de eerste school speciaal voor tieners haar deuren in Gorinchem. Inmiddels is deze vorm van onderwijs voor 10 tot 14-jarigen steeds populairder. Verspreid over heel Nederland zijn er nu twaalf tienerscholen.  Het ministerie biedt ruimte om hiermee te experimenteren.

‘Pionieren’. Dat is het woord dat te binnen schiet als bestuursmanager Ton Bavinck, vanuit de overkoepelende scholenstichting LOGOS verantwoordelijk voor het Tiener College, vertelt over het ontstaan van de school. Basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 en scholieren uit de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs volgen hier gezamenlijk onderwijs. Die combinatie leverde aanvankelijk een hoop praktische uitdagingen op. Bijvoorbeeld leraren die officieel maar de helft van de klas les mochten geven omdat zij alleen bevoegdheden hebben voor het primair of juist het voortgezet onderwijs. Of een touchscreen dat eigenlijk alleen gebruikt mocht worden door leerlingen tussen de 12 en 14 omdat het is aangeschaft van het budget voor voortgezet onderwijs.
 
Het huidige onderwijs gaat uit van een strikte scheiding tussen lager en voortgezet onderwijs. Ongeveer negen jaar geleden besloten de bestuurders van LOGOS en CVO-AV, stichting voor christelijk voortgezet onderwijs, in Gorinchem dat beide onderwijsvormen beter op elkaar moesten aansluiten. “Zij wilden een logische doorgaande lijn in het onderwijs creëren’’, zegt Bavinck. ”Om te voorkomen dat kinderen op 12-jarige leeftijd gedwongen worden om een niveau te kiezen.’’ Voor veel kinderen komt dat keuzemoment te vroeg, legt hij uit. Op die leeftijd zijn de kinderen nog volop in ontwikkeling en kunnen zij hun keuze nog niet goed overzien, is de gedachte. 
 

Wat is 10-14 onderwijs?

 
Drie jaar lang werkte een ontwikkelteam, bestaande uit medewerkers van zowel LOGOS als CVO-AV aan een nieuwe school. Daarbij deden zij onder andere inspiratie op bij Big Picture Learning (een onderwijsconcept gebaseerd op individueel leren op basis van interesses, afkomstig uit de Verenigde Staten) en ervaringsgericht onderwijs. In schooljaar 2012-2013 verwelkomde het Tiener College de eerste leerlingen. 
 
Kinderen van groep 7 en 8 zitten samen in een klas en leerlingen van de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs in een andere lokaal. Beide groepen hebben een vaste leergroepbegeleider die de hele dag aanwezig is en de kinderen de meeste lessen geeft. Kinderen van 13 en 14 jaar krijgen daarnaast vakspecialisten die onderwijs geven in bijvoorbeeld Natuurkunde of Duits. Voor kinderen van groep 8 is het, als zij daaraan toe zijn, mogelijk om deze lessen bij te wonen. 
 
Zowel de vakleerkrachten als de vaste begeleider houdt rekening met het individuele niveau van de leerlingen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een scholier Natuurkunde op vwo-niveau krijgt en Engels op havo-niveau of dat de leerling tijdens het jaar verandert van niveau. De leerlingen leggen de doelen die zij dat jaar willen bereiken, vast in een persoonlijk leerplan. 
 
Leerlinge van het Tiener College in Gorinchem
Leerlinge op het Tiener College in Gorinchem (beeld: © Tiener College )
 
 
Het Tiener College legt de nadruk op de brede ontwikkeling van de leerlingen. Zoals zelfstandigheid, ict-vaardigheden en het geven van een presentatie. “We realiseren ons dat we leerlingen opleiden voor banen die nog niet eens bestaan. Daarom richten wij ons op deze vaardigheden.’’ Twee jaar later dan gebruikelijk stromen zij alsnog uit naar de derde klas op elk gewenst niveau.  
 
Omdat het Tiener College de eerste school is speciaal voor 10 tot 14-jarigen, is het nog niet duidelijk of deze uitgestelde keus ook leidt tot een hoger niveau of een lagere uitstroom of terugstroom. ”Dat verwachten we wel, maar er zijn meer leerlingen nodig om daar onderbouwd iets over te kunnen zeggen’’, zegt Bavinck. 
 

Steeds meer tienerscholen

 
Jarenlang was het Tiener College de enige tienerschool in Nederland. In 2016 kwam daar een tweede bij. Vorig schooljaar namen nog eens vier andere onderwijsinstellingen het concept over en dit schooljaar zijn dat er nog eens zes. Onderzoeksbureau Oberon doet in opdracht van het ministerie van OCW onderzoek naar de voortgang van dit onderwijstype en de ontwikkeling van de leerlingen. Eind vorig jaar verscheen de eerste tussentijdse rapportage. Het onderzoek loopt nog tot en met 2020. 
 
Ook de onderzoekers constateren dat ‘niet voor alle kinderen rond hun twaalfde duidelijk is waar hun capaciteiten en belangstellingen liggen’. “Voor hen komt de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs eigenlijk te vroeg,’’ is te lezen in het onderzoek. “Een uitgestelde niveaukeuze zou de leerlingen dus ten goede komen.’’ Of dat ook daadwerkelijk het geval is, konden de onderzoekers nog niet vaststellen. Dat willen zij de komende jaren achterhalen.
 

Experimentele ruimte 10-14 onderwijs

 
Het huidige kabinet staat positief tegenover de ontwikkeling van deze tienerscholen. “Sommige kinderen zijn gebaat bij een meer geleidelijke overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs’’, staat in het regeerakkoord. “De 10-14-initiatieven (…) voorzien in zo'n behoefte. Voor dergelijke vormen van samenwerking komt meer experimentele ruimte.’’
 
Dat is wel eens anders geweest, stelt Bavinck. Bij de oprichting van de school in Gorinchem stuitten de bestuurders destijds op scepsis van zowel het ministerie als de onderwijsinspectie. “Het paste niet in het bestaande onderwijsstelsel. Daarom vonden ze destijds dat we het, kort gezegd, maar niet moesten doen. Daar waren beide vrij rigide in.’’ 
 
Bavinck is blij dat het wantrouwen inmiddels veranderd is in ‘warme belangstelling’ van zowel de inspectie en het ministerie. Doordat er meer experimenteerruimte is gekomen, is een deel van de praktische problemen opgelost. Het touchscreen, dat eerst stiekem toch voor de basisschoolleerlingen werd ingezet, mag nu ook officieel door hen gebruikt worden. Ook de leraren kunnen, als daar behoefte aan is, ingezet worden in verschillende klassen. “Dat deze onderwijsvorm nu formeel erkend wordt, is goed’’, zegt Bavinck. “Het geeft ons de ruimte dit onderwijs aan te bieden zonder het gevoel te hebben dat we stiekem bezig zijn.’’
 

Junior College

 
Het Tiener College begon met 17 kinderen en telt inmiddels 41 leerlingen. Dat moeten er uiteindelijk zo’n 100 worden. De aanwas komt deels van het Junior College, een basisschool voor kinderen tussen de 4 en 10 jaar, die vanuit hetzelfde concept aansluit bij het Tiener College. “Maar ook leerlingen die vastlopen in het regulier onderwijs omdat ze bijvoorbeeld hoogbegaafd zijn of een andere manier van leren nodig hebben, kiezen voor het Tienercollege’’, zegt Bavinck. 
 
Om de populariteit van de tienerschool te vergroten, verhuist het college volgend schooljaar naar een nieuwe locatie. Nu zitten de leerlingen nog in een vleugel van een basisschool. Ze verhuizen naar een aantal lokalen in een middelbare school. “We zien dat deze omgeving de oudere kinderen onvoldoende prikkelt. Hun vriendjes en vriendinnetjes gaan naar de middelbare school. Zij hebben soms het gevoel nog naar de basisschool te gaan’’, zegt Bavinck. Daarnaast kunnen de leerlingen op de nieuwe locatie eerder kennis maken met de faciliteiten van de middelbare school zoals bijvoorbeeld de opstellingen in het natuurkundelokaal. 
 

Interesse uit het hele land

 
Door zijn ‘pionierspositie’ heeft het Tiener College geen gebrek aan belangstelling. Tientallen bestuurders van scholen uit heel Nederland brachten de afgelopen jaren een bezoek aan Gorinchem om te kijken naar het vernieuwende onderwijsconcept. “Regelmatig organiseren wij middagen waarbij schoolbesturen welkom zijn om te kijken hoe het hier gaat’’, zegt Bavinck.  
 
Volgens hem lopen al deze schoolbesturen aan tegen de harde grens tussen het basis en voortgezet onderwijs. “Het is tijd om na te denken over een andere opbouw van het Nederlandse onderwijs’’, vindt hij. “Om de harde grens te verschuiven om een flexibeler systeem te creëren. Dat leeft bij veel bestuurders.’’ 
 
© Nationale Onderwijsgids / Marlojein Kooyman