Normal_grafiek_nederland_hittegolf_3

Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) trekken stadspeuters die vaak ook nog eens kansrijk zijn voor. Het budget per leerling verschilt enorm per gemeente. Over het algemeen geldt echter dat hoe groter de gemeente is, hoe meer budget er per kind voor handen is en hoe lager de drempel tot peutereducatie is. Dit leidt tot rechtsongelijkheid. Dit meldt Binnenlands Bestuur. 

Jaarlijks stelt het ministerie van OCW 360 miljoen euro beschikbaar aan gemeenten om vve-plaatsen te creëren voor peuters die een taal- of ontwikkelingsachterstand op dreigen te lopen. Het budget dat een gemeente krijgt hangt af van het aantal kinderen wonend in de gemeente met laagopgeleide ouders. De 37 grootste gemeenten van Nederland krijgen, zo kondigde staatssecretaris Dekker (Onderwijs) eind juni aan, nog eens 95 miljoen euro extra. 
 
Er is sprake van forse scheefgroei. Bij de verdeling van het budget wordt namelijk uitgegaan van de schoolgewichten uit 2009, terwijl deze afwijken van de actuele cijfers. Het gevolg is dat de budgetten tussen gemeenten fors verschillen. Een kleine gemeente als Coevorden heeft bijvoorbeeld per kind met een taalachterstand een budget van 3.281 euro, terwijl Leeuwarden maar liefst 9.591 euro heeft. Daarnaast zijn er binnen de G37 ook nog forse verschillen. Lelystad behoort net als Leeuwarden tot de G37 maar deze gemeente moet het met 5.217 euro per risico-kind doen. 
 
Door het beperkte budget zijn kleine gemeenten niet altijd in staat het benodigde vve-aanbod te creëren, terwijl er in grote gemeenten te veel plekken zijn. Dit meldt Dekker in een brief. Het systeem leidt dus tot rechtsongelijkheid. Door de ongelijke verdeling wordt geld dat bedoeld is om achterstanden te bestrijden dus ingezet bij kinderen die al voldoende kansen hebben. Daartegenover staat dat er ook doelgroepkinderen zijn die dus wel een vve-plek nodig hebben, maar deze niet krijgen.  Daarnaast mogen gemeenten zelf bepalen welke peuters in aanmerking komen voor een vve-plaats. Dit heeft tot gevolg dat in Amsterdam 40 procent van de vve-kinderen buiten de doelgroepdefinitie valt die in de gemeente gehanteerd wordt. In Utrecht is dit percentage bijvoorbeeld 21 procent. Dekker wil nu dat een groter deel van het budget naar de kleine gemeenten gaat. 
 
© Nationale Onderwijsgids