Logo_aob

Leraren krijgen steeds meer kinderen onder hun hoede. Op zowel basisscholen, als middelbare scholen en mbo-scholen is het aantal leerlingen per leraar de afgelopen tijd toegenomen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb). 

De AOb heeft onderzoek gedaan naar de leerling-leraarratio van de afgelopen jaren. Daaruit is gebleken dat het aantal leerlingen per leraar al jaren toeneemt. In 2007 had een leraar in het basisonderwijs gemiddeld nog 17,9 kinderen onder zich, in 2012 was dat 18,8. Ook in het middelbare onderwijs is sprake van een stijging, 14,5 leerlingen in 2007 tegenover 15,3 leerlingen nu. Leraren in het MBO hebben het meeste aantal leerlingen: 23,5. Overigens zeggen deze cijfers niets over de grootte van de groepen, omdat de AOb de leerling-leraarratio naar het aantal aanwezige leraren heeft berekend.

Tijdens de enquête is ook naar voren gekomen dat één op de zes scholen klassen heeft met meer dan dertig leerlingen. Bij grote scholen is dat zelfs één op vijf. De AOb vindt dit een slechte ontwikkeling, omdat leraren die voor grote klassen staan te weinig aandacht kunnen geven aan alle leerlingen.

De vakbond Leraren In Actie wil dat het aantal leerlingen per klas wordt teruggeschroefd. De bond vindt dat er een maximum van 28 leerlingen per klas moet komen. Dat aantal moet vervolgens worden afgebouwd naar 24 kinderen in één groep. 

© Nationale Onderwijsgids