Scholieren en studenten maakten vorige week verschillende spandoeken voor de demonstratie van zaterdag

Studenten komen zaterdag in opstand tegen het leenstelsel. Ook mbo’ers, scholieren en werkende jongeren sluiten aan. Waarom demonstreren zij mee? "Die schuld is een blok aan mijn been.’’

Jordy Klaas, voorzitter LAKS

Ok, onze scholieren hoeven nog niet te lenen, erkent voorzitter Jordy Klaas (18) van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), maar de kans is groot dat zij zich in de toekomst toch in de schulden zullen steken voor hun opleiding. "De scholier van nu, is immers de student van straks’’, zegt Klaas. "Bovendien; wij moeten nog beginnen aan een studie. Dus voor ons is er zaterdag tijdens de demonstratie het meeste te behalen.’’

Klaas hoort tijdens bezoeken en bijeenkomsten van het LAKS regelmatig dat scholieren huiverig zijn om te kiezen voor het hbo of de universiteit vanwege het leenstelsel. "Ze zijn bang voor schulden en twijfelen om toch maar voor die goedkopere opleiding in de buurt te kiezen. Anderen willen zelfs helemaal niet meer gaan studeren’’, zegt de voorzitter van het LAKS. Dat maakt hem boos. "Het onderwijs is juist een middel om de kloof tussen arm en rijk te dichten’’, zegt Klaas. "Nu zorgt het leenstelsel ervoor dat het onderwijs de kloof juist vergroot.’’

Volgens de voorzitter wijst onderzoek namelijk uit dat vooral kinderen met een migratie-achtergrond of studenten die als eerste binnen hun familie naar het hoger onderwijs kunnen, het vaakst afhaken sinds de invoering van het leenstelsel. "Terwijl het onderwijs juist voor iedereen toegankelijk moet zijn’’, zegt hij.
Klaas zelf zit momenteel in 6 vwo en wil volgend jaar beginnen aan een studie Economie, Rechten of Bestuurskunde. Ook hij moest flink slikken toen hij berekende wat een studie hem aan mogelijke schuld op zal leveren. "Tussen de 24.000 tot 50.000 euro. Afhankelijk van de aflossingstermijn’’, zegt Klaas. "Dat zie ik als een groot risico. Kan ik dan nog later wel aan een hypotheek komen?’’ 

Timon van Engen, voorzitter JOB

Ook studenten op het mbo werden niet direct getroffen door de invoering van het leenstelsel. Zij kunnen nog gebruik maken van de prestatiebeurs. Maar indirect heeft de afschaffing van de basisbeurs wel degelijk invloed. Steeds minder mbo’ers zijn na hun opleiding bereid om aan een vervolgopleiding te beginnen op het hbo. De doorstroom stokt, constateert voorzitter Timon van Engen (19) van mbo-belangenorganisatie JOB (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs). Uit onderzoek van ResearchNed blijkt dat de doorstroom in 2015 gedaald is van 48 naar 41 procent. "Financiën blijken de belangrijkste reden te zijn om niet door te leren’’, zegt Van Engen.

"Jongeren moeten een afweging maken tussen doorleren en zich in de schulden steken, of nu geld verdienen met een baan.’’ Omdat het daarnaast momenteel makkelijk is om werk te vinden, kiezen veel mbo’ers er niet voor om verder te leren. "Dat is jammer’’, vindt Van Engen. "Studenten halen hierdoor niet het maximale uit zichzelf.’’

Van Engen ziet bovendien dat de vrees voor een fikse studieschuld vooral speelt bij mbo’ers die het thuis niet zo breed hebben. "Het leenstelsel vergroot de afstand tussen arm en rijk’’, ziet ook hij. "Maar onderwijs moet juist voor iedereen toegankelijk zijn. Het kan niet zo zijn dat jouw kansen beïnvloed worden door het feit dat jouw ouders minder geld achter de hand hebben.’’

De voorzitter van JOB zit momenteel in het vierde jaar mbo Bouwkunde in Delft. Als hij zijn diploma op zak heeft, wil hij de overstap maken naar het hbo. "Als ik het maximale uit mijzelf wil halen, dan moet ik nu de verdieping zoeken’’, zegt hij. Omdat Van Engen thuis kan blijven wonen, financiële hulp krijgt van zijn ouders en naast zijn studie wil werken, hoopt hij nauwelijks schulden over te houden aan die stap. "Maar niet iedereen heeft die luxe.’’

De voorzitter wil mbo’ers dan ook oproepen om zaterdag naar Den Haag te komen. Tot nog toe loopt het aantal aanmeldingen echter geen storm. "Het blijkt lastig om mbo’ers uit heel Nederland te activeren om deel te nemen’’, zegt hij. Toch hoopt hij om samen met de aanwezige mbo’ers de politici een duidelijk signaal te geven dat de invoering van het leenstelsel moet worden teruggedraaid. "Dat zou natuurlijk het allermooist zijn. Dan worden mbo’ers niet meer belemmerd in hun keus om door te studeren.’’

Lisa de Leeuw, voorzitter Rood

Voorzitter Lisa de Leeuw (25) van ROOD, de jongerenafdeling van de SP, rondde afgelopen zomer haar studie Sociologie af. Studeren doet ze dus niet meer, maar ook zij is zaterdag aanwezig bij de demonstratie. "Mede door het leenstelsel heb ik een studieschuld van 38.000 euro opgebouwd’’, zegt ze. "Dat is een blok aan mijn been.’’

Leeftijdsgenoten om haar heen ziet ze met hetzelfde probleem worstelen. Het hindert hen bijvoorbeeld bij het kopen van een huis. "Ik hoor dat veel oud-studenten bij het afsluiten van een hypotheek verzwijgen dat zij een studieschuld hebben’’, zegt De Leeuw. "Dat is natuurlijk wel een groot risico.’’ Beide moeten immers worden afgelost van hetzelfde salaris.

De voorzitter van ROOD deed in totaal zeven jaar over haar opleiding. "De eerste jaren heb ik dus nog een basisbeurs gehad’’, zegt ze. Toen dat ongeveer halverwege haar opleiding werd omgezet naar een lening, zag ze haar schulden nog harder oplopen. "Af en toe was ik bang om in te loggen op de website van DUO. Als ik het totale bedrag weer zag, dacht ik; ‘shit, dit is wel heel heftig’.’’

Een hoge studieschuld betekent ook dat De Leeuw de komende jaren nog flink moet aflossen. Omdat ze deels gebruik maakte van het leenstelsel en deels van de basisbeurs mag ze kiezen of ze haar schuld in 15 [volgens het oude stelsel - red.] of 35 jaar wil afbetalen. "Ik kies voor 15 jaar en hoop dat het restbedrag daarna wordt kwijtgescholden’’, zegt ze. "Stel je voor dat je 35 jaar lang moet aflossen, dan ben je bijna je hele werkende leven aan het afbetalen voor je studie.’’

Het leenstelsel, wat is er veranderd?

Al het geld dat studenten tijdens hun studie aan de hogeschool of universiteit lenen, moeten zij sinds 2015 terugbetalen. Voor die tijd konden studenten, na het behalen van hun diploma, de studiefinanciering (291 euro voor uitwonenden en 100 euro voor thuiswonenden in 2014) omzetten in een gift. Studenten kunnen tijdens hun studie nu 479,46 euro lenen per maand. Afhankelijk van de inkomsten van ouders, kunnen zij daarnaast aanspraak maken op een aanvullende beurs van 391 euro per maand. Deze beurs wordt wel omgezet in een gift, als het diploma wordt behaald. Het geld dat hiermee wordt bespaard, wil het ministerie investeren om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
 
De aflossing van de studieschuld begint als de student het minimumloon of meer verdient. De aflossing bedraagt tot 4 procent van het inkomen. Na 35 jaar wordt een eventuele restschuld kwijtgescholden. Mbo’ers krijgen nog steeds een basisbeurs. Die bedraagt 269,45 voor uitwonenden en 82,56 euro per maand voor scholieren die thuis wonen. 
 
© Nationale Onderwijsgids / Marjolein Kooyman