Normal_6380

(Novum) - Het aantal voortijdig schoolverlaters in Nederland is de afgelopen tien jaar afgenomen. Verliet in 2001 nog vijftien procent van de leerlingen tussen 18 en 25 jaar zonder diploma een onderwijsinstelling, in 2010 was dit percentage gedaald tot tien procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag.

Daarmee zit Nederland precies op de EU-norm, maar boven de zelf gestelde doelstelling van acht procent. Nederland verkeert in de middenmoot van Europa wat betreft het aandeel voortijdig schoolverlaters. Slowakije en Tsjechië deden het beter, Zweden, Finland, Denemarken en Ierland presteren vergelijkbaar met Nederland.

In België, Duitsland, Frankrijk en Engeland was het aandeel voortijdig schoolverlaters iets groter. In Spanje, Portugal en Malta verlaten het meeste leerlingen school zonder startkwalificatie.

Ook voor 2020 is de Nederlandse doelstelling opnieuw gesteld op acht procent. De regering wil daarnaast dat tegen die tijd twintig procent van de Nederlanders tussen de 25 en 65 jaar een opleiding of een cursus volgt. Dit was ook het streven voor 2010, maar vanaf 2001 is het aandeel stabiel gebleven op zestien procent. De EU-norm voor het zogeheten levenslang leren is 12,5 procent.