"Het onderwijs van nu over de Tweede Wereldoorlog is te emotioneel", vindt historica Dienke Hondius. Op de DIA-conferentie ‘Aangeleerd Geheugen' sprak zij over de ontwikkelingen in het onderwijs over de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Dit meldt Duitslandweb.nl.

Het uitnodigen van ooggetuigen op scholen voor lessen over de oorlog is volgens Hondius sinds de jaren tachtig een populair fenomeen. Hiermee deed de emotie haar intrede in het onderwijs. "Van de gastsprekers wordt niet verwacht dat ze feiten of een context geven, maar dat ze een emotioneel verhaal vertellen".

Het effect van dit "overgeëmotioneerde onderwijs" is dat er op scholen meer aandacht wordt besteed aan persoonlijke geschiedenissen en minder aan internationale verhoudingen. Hierdoor bestaat volgens Hondius het gevaar dat de leerlingen de internationale en diplomatieke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog niet goed inzien en het overzicht verliezen, waardoor "de wereldoorlog een lokale oorlog lijkt te worden".

Waar vroeger de persoonlijke geschiedenissen vooral draaiden om slachtoffers en verzetshelden, is er in het wetenschappelijk onderzoek van nu ook aandacht voor daders. Het onderwijs weet hiermee nog niet goed raad. Omdat de geschiedenislessen nu zo sterk gericht zijn op de emotie, staan docenten volgens de historica voor een dilemma: "Zijn leraren bereid kinderen empathie voor daders bij te brengen?".

Hondius wil weer meer aandacht voor feiten in het onderwijs over de Tweede Wereldoorlog. Vroeger moesten alle middelbare scholieren een nationaal examen afleggen over de oorlog, maar sinds 1991 is dit examen afgeschaft. "Zou dit nationale examen weer mogelijk zijn?", doet de historica een voorzichtige suggestie.

Dienke Hondius is universitair docent Nieuwste Geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en medewerkster van de Anne Frank Stichting. In haar boek Oorlogslessen beschrijft zij de ontwikkelingen in het onderwijs in Nederland over de Tweede Wereldoorlog sinds 1945.