De gemeenten Amstelveen, Amsterdam, Ouder-Amstel, Aalsmeer, Geldermalsen en Tytsjerksteradiel doen een beroep op de minister van Onderwijs en Tweede Kamer om gemeenten meer ruimte te geven de wens van ouders te betrekken bij het stichten van een school.

De vrijheid van onderwijs staat nadrukkelijk niet ter discussie voor de gemeenten. De gemeenten willen meer recht doen aan plaatselijke omstandigheden en werkelijke behoeften van ouders. Zo blijkt uit een brief van wethouder Onderwijs Herbert Raat (van de gemeente Amstelveen) namens de zes gemeenten aan de minister van onderwijs en de Tweede Kamer.

Volgens de huidige wetgeving zijn gemeenten verplicht medewerking te verlenen aan de huisvesting van een onderwijsinstelling als de aanvraag aan gestelde criteria voldoet. Er is weinig tot geen beleidsruimte voor gemeenten om specifieke plaatselijke omstandigheden of behoefte van ouders bij de beoordeling te betrekken.

Gemeenten worden geconfronteerd met willekeurige aanvragen op grond van een 'witte vlekken' analyse van de aanvrager. Met andere woorden onderwijsinstellingen kijken in welke gemeenten een richting nog niet aanwezig is en dienen daar een aanvraag in om een school te vestigen, zonder te weten of ouders hier behoefte aan hebben. Verzoeken om plaatsing op een Plan van Scholen zijn daarmee geheel 'aanbod gestuurd'.

Directe meting
Het aantonen door de aanvrager dat er behoefte aan een school van een bepaalde richting zou zijn hoeft slechts indirect gemeten te worden. De aanvrager kan volstaan met het geven van prognoses of het opgeven van een referentiegemeente. Dit levert echter onvoldoende gegevens op.

De gemeenten willen een meer vraaggericht instrument dat de behoefte aan een bepaalde onderwijsrichting aantoont. Een directe meting, bijvoorbeeld in de vorm van een enquête, onder ouders om de behoefte aan een school van een bepaalde richting aan te tonen zou als beoordelingscriterium voor aanvragen moeten dienen.

De brief is mede ondertekend door wethouders Onderwijs Annelies Brand van Geldermalsen, L.F. Asscher, (Amsterdam), U.M. Eurich (Aalsmeer), D. Fokkema (Tytsjerksteradiel) en B. Veltkamp (Ouder-Amstel).