In opdracht van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) en Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) heeft Stichting Alexander de doorstroomervaringen van vmbo-leerlingen naar het mbo onderzocht, zo meldt de MBO Raad.

Uit het onderzoeksrapport 'Kiezen kun je (stimu)leren' blijkt dat de studiekeuze van jongeren vaak laat en onbewust plaatsvindt. Zowel vmbo-leerlingen die midden in het keuzeproces zitten als mbo-studenten die hier achteraf op terug kijken, geven aan dat ze op het vmbo onvoldoende doen om erachter te komen wat ze interessant vinden.

De jongeren vinden dat de rol van het vmbo bij het bieden van informatie alsmede de individuele begeleiding groter moet worden. Ook willen ze dat dit eerder in hun vmbo-schoolloopbaan plaatsvindt. Hierbij moet een beter aansluiting zijn tussen de keuze voor een sector (tweede leerjaar) en de keuze voor een vervolgopleiding (vierde leerjaar). De ouders zijn hierin ook belangrijk. De scholen moeten hun meer betrekken bij het keuzeproces van de jongeren.

Rol mbo-instellingen
Mbo-instellingen kunnen jongeren en hun ouders helpen door een realistisch beeld te scheppen van de opleidingen via bijvoorbeeld open en meeloopdagen op school. Informatiefolders moeten concrete en juiste informatie bevatten. Verder kunnen ze internet gebruiken om toekomstige studenten, op andere manieren dan geschreven tekst, een beeld te bieden van de opleiding (bijvoorbeeld via voorlichtingsfilmpjes).

Rol vmbo-scholen
Vmbo-scholen moeten hun leerlingen actief stimuleren om zich voor te bereiden op hun studiekeuze. Denk hierbij aan het afnemen van beroepskeuzetesten, het verspreiden van informatiefolders en het lopen van stages.

Een realistisch beeld van het toekomstige beroep vinden leerlingen en studenten belangrijk. Daarom pleiten zij om de beroepspraktijk meer te betrekken in hun studie- en loopbaankeuze. Daarnaast geven de jongeren aan dat ze naast klassikale begeleiding ook meer individuele begeleiding willen van school. De rol van de decaan neemt hierin een centrale positie in.