Schoolleiders van christelijke vo-scholen nemen hun maatschappelijke opdracht serieus. Wel vindt de helft van hen dat deze soms ten koste gaat van de reguliere taken van de school. Dit blijkt uit een onderzoek van de Besturenraad naar de maatschappelijke opdracht van het christelijk voortgezet onderwijs. De resultaten worden vandaag gepresenteerd.

De uitkomsten van het onderzoek onder 104 schoolleiders, zijn gebundeld in het rapport School in de samenleving (pdf). De deelnemers komen uit alle provincies en representeren alle schooltypen. Bijna de helft van hen vertegenwoordigt een protestants-christelijke vo-school.

Onder de maatschappelijke opdracht van de school verstaan schoolleiders de school veelal als een instituut waar leerlingen met het oog op de samenleving gevormd worden. "De school interpreteert wat de samenleving nodig heeft en verwacht" en "De school draagt in het algemeen bij aan een goed functionerende maatschappelijke omgeving."

In de praktijk nodigen scholen bijvoorbeeld mensen of organisaties uit de (plaatselijke) voorhoede uit iets te vertellen, is er in lessen aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen en lopen leerlingen natuurlijk een maatschappelijke stage.

Schoolleiders ervaren dat de school door maatschappelijke ontwikkelingen min of meer gedwongen is om bij te dragen aan de beantwoording van allerlei samenlevingsvraagstukken. Ze zien het belang daarvan in, maar zijn wel selectief. De helft bepaalt kritisch wat hun school wel en niet aan extra taken op zich neemt. Een derde vindt de reguliere taken van de school meer dan voldoende.

Zeven van de tien respondenten vindt dat de samenleving maatschappelijke problemen en tekorten niet zomaar mag afschuiven op de school. Tegelijkertijd kiest een ruime meerderheid (62%) er zelf voor om een breed aanbod te creëren als antwoord op vragen en problemen uit de samenleving.

Schoolleiders willen, kortom, niet het afvoerputje van de samenleving worden, maar zijn bereid vanuit hun eigen verantwoordelijkheidsbesef met initiatieven te komen en te reageren op maatschappelijke problemen. De Besturenraad vindt het van belang dat scholen de ruimte krijgen om een eigen maatschappelijke opdracht te formuleren.

Maar liefst 77% van de schoolleiders vindt dat ouders zelf meer verantwoordelijkheid voor hun kinderen moeten nemen. "Veel taken hebben we noodgedwongen op ons genomen", reageert één van hen. "Te vaak heb ik de ervaring dat ouders niet weten hoe om te gaan met hun kinderen en hoe hen op te voeden. Tja, dan moet je wel, uit welberekend eigenbelang. Want als het thuis niet goed gaat, leiden de prestaties van de leerlingen op school eronder."

Iets meer dan de helft van de respondenten vindt dat de overheid de acceptatie van homoseksuele leerkrachten mag opleggen. Eind mei steunde een meerderheid in de oude Tweede Kamer een wetsvoorstel van D66 om ontslag van homoseksuele leraren te verbieden. Scholen voor bijzonder onderwijs mogen geen medewerkers ontslaan op grond van het ‘enkele feit' dat iemand homo is. Besturenraad kwalificeerde de motie als ‘een staaltje symboolpolitiek in verkiezingstijd'.

Scholen voor bijzonder onderwijs mogen geen medewerkers ontslaan op grond van het ‘enkele feit' dat iemand homo is, maar wel als er ‘bijkomende omstandigheden' zijn. Vooral de orthodoxere reformatorische en gereformeerde scholen hebben op grond van hun bijbelse grondslag moeite met homoseksualiteit.

Bron: Besturenraad / Volkskrant