Basis is een onderzoek waaraan 6739 scholieren, 1953 ouders en 661 leerkrachten deelnamen. De leerlingen waren tussen 7 en 22 jaar oud, een merendeel (42 procent) tussen 11 en 14 jaar. Het ging om lagere en middelbare scholen. Als motief voor cyberpesten noemden de daders 'verveling', 'lol' maar ook 'iemand kapot te willen maken'. De slachtoffers zijn vooral tussen de 14 en 16 jaar oud. Een nieuw fenomeen is het rondsturen van pijnlijke foto's en filmpjes. Volgens het Verbond moeten aanbieders van internetplatformen zich veel bewuster worden van het probleem en helpen bij de aanpak ervan. Nu vormt de anonimiteit van het internet nog een prima gelegenheid voor dit soort daden. Mobiele telefoons met internettoegang zijn het meest gebruikte middel voor de pestpraktijken. Op scholen worden wel acties ondernomen om het fenomeen aan te pakken maar daarin zit geen structuur. Leerkrachten hebben scholing en ondersteuning nodig. Ouders moeten ook beter geïnformeerd worden. Nu weten de meeste vaders en moeders helemaal niet wat hun kinderen op internet doen. Het Verbond wil voor heel Duitsland een telefonische hotline waar slachtoffers van cyberpesten zich kunnen melden en hun verhaal kunnen doen. Twintig procent van de slachtoffers voelt zich door de aanvallen langdurig 'geraakt' en heeft problemen hoe ermee om te gaan. Nu wenden ze zich meestal tot ouders en vrienden voor hulp. De toename vindt vooral op lagere scholen plaats. Er is geen verschil in cyberpesten tussen het rijkere westen van Duitsland en het armere oosten.