Begin september kwam het Algemeen Dagblad met het bericht dat de technische universiteiten een numerus fixus inzetten voor een aantal technische opleidingen. De universiteiten zouden te weinig geld hebben voor het oplopende studentenaantal. Ondernemersorganisatie FME, die duizenden bedrijven in de technische industrie vertegenwoordigt, gaf toen aan de numerus fixus onacceptabel te vinden. Na jarenlange financiële investering in meer studenten op technische opleidingen, kan het volgens FME nu niet zo zijn dat dit aantal weer ingeperkt moet worden vanwege geldgebrek.

Volgens Bussemaker hebben de universiteiten het extra geld geïnvesteerd in innovatief onderwijs, studievoortgang van studenten en een herinrichting van de curricula van de bacheloropleidingen om de studeerbaarheid te vergroten. Daarbij zijn onder andere de vakken ingezet in grotere modulen, is gekozen voor minder formatieve tussentoetsen en meer activerend en inspirerend onderwijs. Daarmee geven instellingen dan ook aan hoe zij zich voorbereiden op de komst van meer studenten.

Bussemaker zegt in de beantwoording van de Kamervragen dat wanneer instellingen meer tijd nodig hebben om zich voor te bereiden op de komst van meer studenten, bijvoorbeeld omdat ondanks extra middelen de bovengrens van onderwijscapaciteit is bereikt, een numerus fixus als uiterste middel verdedigbaar is. Wel moeten de universiteiten een numerus fixus enkel voeren voor de beheersing van de groei van hun opleiding en zou het van tijdelijke aard moeten zijn. Het totaal aantal technische numerusfixusopleidingen neemt in collegejaar 2017- 2018 toe tot 8 opleidingen, ten opzichte van 4 opleidingen in 2016-2017.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids