Normal_jaap_velema_d66_hoogezand_sappemeer

Net als veel gemeenten ten oosten van de stad Groningen, kampt Hoogezand-Sappemeer met een negatief imago. Dat beeld wordt gevoed door de bovengemiddeld hoge werkloosheid, de armoede en gezondheidsproblematiek die het industriestadje kent. “We noemen onszelf een kleinstedelijk gebied met grootstedelijke problemen”, zegt wethouder Jaap Velema, die namens D66 onder andere verantwoordelijk is voor onderwijs, jeugdzorg en peuterspeelzaalwerk in de Groningse gemeente. Welke weerslag heeft die zwakkere sociaal-economische structuur op het onderwijs?

Met bijna 35.000 inwoners is Hoogezand-Sappemeer een gemeente van gemiddelde grootte, maar met een inkomen van nog geen 12.000 euro per inwoner hoorde de Groningse lappendeken van dorpen in 2010 nog bij de tien armste gemeenten van Nederland. (CBS: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomen-bestedingen/publicaties/artikelen/archief/2010/2010-3244-wm.htm). “Ja, er zijn problemen, maar Hoogezand-Sappemeer kent tegelijkertijd ook een sterke, sociale structuur, die onder andere blijkt uit het rijke verengingsleven, die ervoor zorgt dat iedereen dezelfde kansen krijgt”.

Van een eventuele negatieve invloed van de sociaal-economische achterstand op de onderwijsresultaten is geen sprake. “We hebben in deze gemeente een traditie van goed investeren in onderwijs”, verklaart Velema.”Dat blijkt ook uit de kwaliteit van het basisonderwijs in onze gemeente; dat is van een goed niveau. We kennen op een school voor speciaal onderwijs na geen zwakke scholen in Hoogezand-Sappemeer. Dit in tegenstelling tot ons omringende gemeenten”.

Onderwijshuisvesting op orde met nieuwe kindcentra
D66 wist bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 twee zetels te bemachtigen in een gemeente waar de PvdA al jaren de grootste aanhang kent en kon zo deelname aan een college met PvdA, GroenLinks en LokaalCentraal afdwingen.

Velema kan halverwege zijn ambtstermijn de balans opmaken over de eerste twee jaar. Hij is tevreden over wat hij bereikt heeft op het gebied van onderwijshuisvesting, maar ziet op het gebied van het passend onderwijs en de rol die de lokale jeugdzorg daar in zal gaan spelen nog een uitdaging liggen.

De problemen met slechte onderhuisvesting lijken in Hoogezand-Sappemeer alvast tot het verleden te behoren.“We hebben inmiddels een krediet vrij gekregen van de gemeenteraad voor de bouw van twee brede scholen, waarin in de ene school het openbaar en het katholiek onderwijs samen zullen gaan en in de andere school huisvesting gaat bieden aan het gereformeerd, het protestants christelijk en het jenaplanonderwijs”, zegt Velema. “Ik ben er heel erg trots op dat we dat hebben gerealiseerd in een tijd van bezuinigingen”.

“We hebben de achterstand in slechte gebouwen daarmee in één keer weggewerkt”, vervolgt de onderwijswethouder. 'Zeven schoolgebouwen komen te vervallen en er komen twee nieuwe voor in de plaats”. Naast de nieuwe scholen, heeft het huidige college ook een miljoen kunnen reserveren voor het verduurzamen van de schoolgebouwen die niet vervangen gaan worden.

Velema spreekt overigens liever van kindcentra dan brede scholen, om de associatie met 'alles onder één dak' te vermijden. Volgens hem moet een kindcentrum naast goed onderwijs kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en een goede gymzaal bieden. Maar, hij vindt de oorpronkelijke benaming van de brede school, de vensterschool, wel erg mooi. “Je leeft open naar de samenleving waar de school in staat en hebt een open relatie met de wijk. Dat is wat we óók willen realiseren”.

Twitter en enkel glas
Velema richtte één van zijn spaarzame berichten op Twitter aan demissionair minister Maxime Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Verhagen vroeg via het social media-platform of er rendabele projecten voor besparing of opwekking van energie zijn die door belemmeringen niet van de grond komen. Velema noemde in een antwoord op die oproep dat de huidige manier waarop de financiering van het primair onderwijs gemeenten blokkeert schoolgebouwen te verduurzamen. Hoe zit dat precies?

“Bijna alle school hebben enkel glas en het vergt een enorme investering om alle gebouwen vna dubbel glas te voorzien”, zegt Velema. Hij noemt als voorbeeld de christelijke basisschool De Mare in Hoogezand. De school kan verhuizen naar een nieuw gebouw dat beter is dan de bestaande huisvesting, maar zou graag zien dat het nieuwe pand voorzien wordt van dubbel glas.

“Ik heb daar wel geld voor, maar het voordeel dat behaald wordt met de lagere stookkosten, is een voordeel voor de school zelf. Dus de gemeente heeft de investeringskosten, maar de school heeft de lagere exploitatiekosten, niet de gemeente. Het zou beter zijn als De Mare die investering van 80.000 euro zelf kan doen en het geld binnen tien jaar door te besparen op stookkosten weer terug verdient, maar dat mag niet; een school mag volgens de huidige regels niet zelf investeren in dubbel glas”, legt Velema uit.

“Idealiter zijn scholen zelf eigenaar van de gebouwen en zodoende zelf ook verantwoordelijk voor het beheer van het gebouw. Dat gebeurt al in het voortgezet onderwijs in de gemeente”. En kreeg hij een antwoord van Verhagen op zijn 'tweet'? “Nee, helaas niet”, zegt hij met een glimlach.

Jeugdzorg en onderwijs
Over de resultaten op het gebied van de onderwijshuisvesting mag de D66-wethouder dan met trots vertellen, zo halverwege de bestuurlijke rit resteren er nog genoeg uitdagingen. Wat is er nog niet gelukt bijvoorbeeld? “Er ligt zeker nog een uitdaging op de combinatie van het passend onderwijs en de jeugdzorg, waarvoor de verantwoording binnenkort zal worden overgeheveld van provincie naar gemeente”.

Velema ziet vooral voor zichzelf weggelegd bij de coördinatie van een goede aansluiting tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin en het onderwijs. “Ieder kind heeft recht op zorg, maar we gaan naar een situatie waarin opgroeiers en opvoeders recht krijgen op ondersteuning bij het opgroeien en opvoeden. De zorg zal zich veel meer gaan richten op de omgeving van het kind, dan het kind zelf. De lokale jeugdzorg heeft diezelfde insteek wat betreft het onderwijs; er wordt gekeken naar het systeem”.

“Als ik straks namens de gemeente de regie heb, dan zullen alle organisaties binnen het zorgnetwerk dat we in Hoogezand-Sappemeer hebben zich aan mij moeten verantwoorden en niet meer alleen naar de eigen organisatie. Dus je krijgt een heel andere beweging”. Zijn rol zal van coördineren veeleer regisseren worden, waarbij de gemeente veel meer invloed krijgt op de uitkomsten van het hele traject.

Op het gebied voortijdig schoolverlaten wist Hoogezand-Sappemeer afgelopen jaar een mooi resultaat te boeken; het aantal jongeren dat niet ingeschreven stond bij een onderwijsinstellingen of zonder startkwalificatie thuis zat daalde van 96 naar 60. Regionale coördinatie met het Groningse Noorderpoort en Alfa College is daarbij een van belang, net als het jongerenwerk in Hoogezand-Sappemeer zelf.

Verzelfstandiging
Een andere uitdaging voor de Groningse gemeente is de verzelfstandiging van het primair onderwijs, dat nu nog rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. “Dat doen we vanuit de overtuiging dat je niet vanuit de gemeente een school moet willen runnen”, zegt Velema, die vindt dat die verantwoordelijkheid bij mensen uit het onderwijs zelf zou moeten liggen. Zij zijn de specialisten tenslotte.

Voor de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in Hoogezand-Sappemeer mag diezelfde verzelfstandiging in buurgemeente Groningen als schrikbeeld dienen. Daar liep de omschakeling uit op een financiële strop van miloenen euro's voor de gemeente. Velema: “We hebben om ons heen gezien dat die verzelfstandiging niet overal optimaal verlopen is, maar dat biedt ons juist de mogelijkheid om de gemaakte fouten niet opnieuw te maken, door te leren van die fouten”.

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink