Normal_pesten__digitaal_pesten__laptop__po__vo__so__online_pesten

Jongeren die met cyberpesten te maken krijgen, kampen vaak met negatieve gevolgen als angst, depressie of zelfs zelfmoordneigingen. Promovendus aan de Open Universiteit Niels Jacobs ontwikkelde een online programma met als doel deze jongeren te leren hoe ze op een betere manier met cyberpesten om kunnen gaan. Uit het onderzoek van Jacobs naar de effectiviteit ervan blijkt dat een gecombineerde aanpak, waarbij een volwassene de jongere begeleidt bij het doorlopen van het online programma, waarschijnlijk het beste werkt. Dat meldt de Open Universiteit.

Veel jongeren, vooral brugklassers in lagere opleidingen zoals het vmbo, hebben te maken met cyberpesten en de gevolgen ervan. Zowel vanuit de wetenschap, als vanuit de praktijk en de overheid is er een grote behoefte aan effectieve interventies om die nadelige gevolgen te voorkomen en te stoppen. Jacobs ontwikkelde hiervoor een online programma, Online Pestkoppenstoppen, en onderzochten dit op effectiviteit. Hij nodigde ruim 5400 leerlingen van 44 vmbo-scholen uit om eraan deel te nemen. Het uitvalspercentage was echter hoog, waardoor hij de effectiviteit van Online Pestkoppenstoppen niet wetenschappelijk heeft kunnen bewijzen.

Wel heeft Jacobs kunnen vaststellen hoe de hulp bij de nadelige gevolgen van cyberpesten er het beste uit kan zien. Hij concludeert dat vmbo-brugklassers het meeste baat hebben bij een gecombineerde benadering, waarin volwassenen zoals bijvoorbeeld een docent, hun leerlingen helpen bij het doorlopen van een interventieprogramma. Zo krijgen ze de structuur, begeleiding en motivatie waar zij behoefte aan hebben. Een 'stand-alone' benadering, zoals Online Pestkoppenstoppen, kan ook, maar deze moet de deelnemer de mogelijkheid geven om zelf te kiezen wanneer ze welke informatie ontvangen, en hoeveel informatie ze willen ontvangen.

In beide benaderingen is het belangrijk dat de informatie kort en concreet is en onmiddellijk en op een gemakkelijke manier beschikbaar is. Vragenlijsten voor het onderzoeken van de effectiviteit van een interventieprogramma kunnen bovendien beter losgekoppeld worden van de interventie, zodat de negatieve associatie die gepaard gaat met het invullen van de vragenlijsten niet geassocieerd wordt met de interventie. Ook informatiebrieven over een dergelijk programma en onderzoek dienen zo kort en beknopt mogelijk te zijn.

© Nationale Onderwijsgids