Onderzoekers herstellen met 3D-geprinte kunstriffen schelpdierriffen

Komende maand start het project “Bouwen met Biobouwers” met als doel het herstel van mossel- en oesterriffen in de Waddenzee. Het innovatieve onderzoeksproject van het NIOZ en Universiteit Utrecht gaat artificiële rifstructuren van biologisch afbreekbaar materiaal 3D-printen. Op deze structuren kunnen mosselen en oesters zich op een natuurlijke manier vestigen, waarna de geprinte riffen vanzelf afbreken. Dat meldt de Universiteit Utrecht. 

Een gezonde en rijke Waddenzee bestaat uit biobouwers. Dit zijn diersoorten die hun eigen omgeving zodanig beïnvloeden dat ze ideale leefomstandigheden creëren en habitat bieden aan tal van andere soorten. “Biobouwers zijn kickstarters van biodiversiteit. In de Waddenzee zijn rifvormende schelpdieren, met name mosselen en oesters, belangrijke biobouwers. Voor succesvolle vestiging op een lege wadplaat hebben deze soorten een duwtje in de rug nodig, want hun larven zijn prooi voor krabben of worden weggespoeld door de golven”, legt Ralph Temmink uit. Temmink is marien ecoloog aan Universiteit Utrecht en één van de onderzoekers van Bouwen met Biobouwers.

Bescherming voor jonge mossel- en oesterlarven 

Tijdelijke 3D-geprinte artificiële rifstructuren zouden het verschil kunnen maken tussen een kale zandplaat en een rif door een schuilplaats te bieden tegen roofdieren en golven voor jonge mossel- en oesterlarven. “Hiermee simuleren de structuren in feite een volwassen rif wat van nature bescherming biedt en daarmee een fundament vormt voor de volgende generatie. De kunstmatige riffen moeten tijdelijk die rol op het kale zand overnemen. Als de mosselen en oesters groot genoeg zijn om zelf het rif te vormen, breekt de onderliggende structuur helemaal af. Netto blijft er dus geen 3D-geprint materiaal achter, maar wel een natuurlijk rif”, aldus Temmink.

Vragen 

Bouwen met Biobouwers richt zich op een tweetal vragen. Ten eerste gaat het project onderzoeken hoe biologisch afbreekbare structuren het best ontworpen kunnen worden voor succesvol schelpdierbankherstel. Naast de afbraaksnelheid wordt onderzocht wat voor oppervlak of materiaaltypes geschikt zijn voor mossel- of oesterlarven om zich aan te hechten. Vervolgens wordt bekeken hoe een succesvol prototype ook grootschalig geproduceerd en toegepast kan worden, en tenslotte wordt uitgezocht welke gebieden in de Waddenzee daadwerkelijk geschikt zijn voor schelpdierbankherstel.

Verduurzaming van de mosselkweek 

De ontwikkeling, het 3D-printen en testen van de nieuwe structuren in de Waddenzee wordt uitgevoerd in samenwerking tussen het NIOZ, Universiteit Utrecht, Bureau Waardenburg en The Fieldwork Company. Het project wordt gefinancierd door het Waddenfonds. De resultaten moeten over vier  jaar bekend zijn en kunnen in de toekomst mogelijk ook een eerste stap zijn voor bijvoorbeeld de verduurzaming van de mosselkweek. 

Door: Nationale Onderwijsgids 
Beeld: R.J.M. Temmink