Normal_gijs_van_hees_landscape

In een wereld waar apps en informatie bijna altijd en overal beschikbaar zijn, wordt ook van onderwijsinstellingen veel verwacht op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ict). Scholen voelen de hete adem van vernieuwing, innovatie en digitalisering daarom constant in hun nek. New Day at Work onderzocht wat studenten vinden van de ict op hun onderwijsinstelling en kwam tot enkele opmerkelijke conclusies.

Zo geeft een kwart van de 1039 ondervraagde studenten de ict-faciliteiten en applicaties binnen het onderwijs een magere voldoende (een 6 of lager). Een derde mist weleens een les door een slechte it-omgeving van hun school en 10 procent geeft aan dat de studievoortgang wordt belemmerd door een slechte toegang van onderwijsapplicaties. Kortom, de student oordeelt streng over het digitale onderwijs.

Studenten stellen bovendien hoge eisen aan het onderwijsportaal. Uit het onderzoek van New Day at Work blijkt dat de meeste studenten snel de juiste informatie willen kunnen vinden (43 procent). Ook willen ze dat het portaal altijd en overal beschikbaar (31 procent) en overzichtelijk is (20 procent).

Studenten hebben moeite om applicaties en informatie die beschikbaar is binnen hun opleiding in te zien, concludeert New Day at Work. “De verwachtingen die studenten hebben van de it-omgeving is niet helemaal in lijn met wat een studie zou kunnen bieden”, zegt Gijs van Hees (34) van New Day at Work. Van Hees probeert samen met partners en klanten in het onderwijs om het werken met it eenvoudiger te maken.

Hoe kan het dat studenten moeite hebben om informatie in te zien?
Van Hees: “Studenten kunnen tegenwoordig zoveel op hun mobiel vinden. Websites zijn enorm uitgebreid, er wordt informatie van allerlei kanten toegeworpen. Op je mobiel kan je alles inzien. Je krijgt notificaties en het is mogelijk om zonder in te loggen applicaties te bekijken. Je gaat naar LinkedIn of Twitter en het logt automatisch in. Dat ontbreekt bij onderwijsinstellingen. Er zijn ontzettend veel applicaties en daarin staat veel informatie voor de studenten, maar het wordt vaak niet centraal aangeboden. Er bestaat bijvoorbeeld wel een intranet met een aantal linkjes, maar vervolgens moet je telkens overal weer inloggen. Dat wordt als ongemakkelijk en onhandig ervaren. Binnen die applicaties wordt de informatie vervolgens niet altijd goed en overzichtelijk weergegeven. De student moet zoeken waar alles staat. In die zoektocht strandt de student nog al eens.”

Hoe zou het moeten zijn?
“Studenten moeten één centraal punt hebben waar ze al hun applicaties en informatie kunnen vinden. Het mooiste zou zijn als dat ook nog hun digitale werkplek is. Studenten werken tegenwoordig op verschillende devices: laptop, tablets, noem maar op. Je wilt er eigenlijk voor zorgen dat studenten altijd één plek hebben waar de informatie beschikbaar is. Het zou nog mooier zijn als bepaalde informatie die heel relevant is ook nog een keer direct zichtbaar is. Vaak loggen studenten na een tentamenweek onnodig vaak in op een cijferapplicatie om te kijken of het cijfer van het tentamen al zichtbaar is. Het zou veel beter zijn als dat cijfer in hun werkplek getoond wordt.”

New Day at Work is in 2010 gestart met Workspace 365, een werkplek die compleet via de browser beschikbaar is met dezelfde designprincipes als bekende sociale media. Wordt in het onderwijs al veel gewerkt met de zogenoemde browser-based applicaties?
“Hier wordt steeds vaker mee gewerkt. Scholen zijn bezig met een transitie van oud naar nieuw. In de oude situatie werken scholen met een file-server: een lokale documentopslag waar heel veel documenten op staan. In de nieuwe situatie gaat het steeds meer om afname van diensten, oftewel webapplicaties. Je gaat dan naar de cloud (een online opslag van gegevens, software en bestanden, red.) met je opslag. Veel scholen vinden deze transitie lastig en hebben moeite om dat op te lossen. Sommige scholen kiezen bewust om bijvoorbeeld het mailverkeer naar de cloud te brengen. Maar dan heb je die andere applicaties nog steeds 'lokaal draaien'. Deze applicaties worden niet online in de cloud, maar nog op de oude manier opgeslagen. Je zou eigenlijk een plek willen hebben waarin deze twee werelden samen komen.”

Er komen steeds meer applicaties. Zien studenten door de bomen het bos niet meer?
“Ik denk niet dat er te veel applicaties zijn. Het zullen er juist steeds meer worden. Het probleem is dat het beheer van applicaties voor veel scholen lastig is. Een grote mbo-instelling heeft bijvoorbeeld meer dan 500 applicaties in beheer. Ook zij weet soms niet meer welke applicaties wel of niet worden gebruikt. Voor studenten is het niet zo erg dat er veel applicaties zijn. Zij zijn niet anders gewend in hun dagelijkse leven, met alle sociale media die er zijn. De manier waarop het wordt aangeboden is echter een aandachtspunt voor scholen.”

Uit het onderzoek van New Day at Work blijkt dat een kwart van de studenten de ict-faciliteiten en applicaties een magere voldoende geeft. Hoe moet ik dit resultaat inschatten?
“Wij vonden het een opvallend resultaat. Een kwart zegt dat de it-omgeving niet makkelijk werkt en niet overzichtelijk is. Dat is best veel. Studenten betalen steeds meer voor een studie, dus je mag ook best wat verwachten van een opleiding.”

Wat zijn de grootste frustraties?
“Eén van de grootste frustraties is dat ze elke keer weer opnieuw moeten inloggen. Stel je bent bezig in een bepaalde applicatie en vervolgens moet je op zoek naar informatie die in een andere applicatie staat. Studenten vragen zich dan af waar die applicatie ook alweer stond in de digitale leeromgeving. Ook zien we dat niet voor iedere applicatie dezelfde inlog gebruikt wordt. Vaak moet je inloggen met je studentnummer en wachtwoord, maar voor je e-mail is het bijvoorbeeld weer anders.”

De technologische ontwikkelingen volgen elkaar in een rap tempo op. Heb jij het gevoel dat het papieren studieboek ooit gaat verdwijnen?
“Nee, dat denk ik niet. Het is bovendien heel erg afhankelijk van het opleidingsniveau. Binnen het mbo zien we bijvoorbeeld veel applicaties ontstaan rond het studeren en het opnemen van informatie. Daarin zal je misschien wat sneller digitale boeken zien met multimedia. Dat is veel interactiever, zodat de mbo’er goed betrokken blijft bij het onderwijs. Het wetenschappelijk onderwijs is veel zelfstandiger. Er zijn hoorcolleges, de rest moet je zelf doen. Of in het wetenschappelijk onderwijs de papieren boeken verdwijnen, weet ik niet. Het is ook afhankelijk van hoe snel de studiestof out of date raakt, waardoor er sneller aanleiding is om de manier waarop je de stof presenteert te veranderen.”

Is de rol van virtual reality en augmented reality in het onderwijs groeiende?
“Ja, er zijn hele gave ontwikkelingen. Wat je zag met de computer in de jaren 80, gebeurt nu met virtual en augmented reality. De computer werd tientallen jaren geleden al gebruikt in het bedrijfsleven en kwam later het onderwijs in. Een serieuze plek heeft virtual en augmented reality nog niet in het onderwijs. Aangezien de kosten drastisch lager worden, zijn er wel veel scholen mee aan het experimenten. Het is langzaam het onderwijs in aan het lopen.”