Normal_ipad_onderwijs

De iPad zou in het onderwijs alweer op z’n retour zijn, schreef de Volkskrant eind januari. Er zouden steeds meer scholen volgen die de tablet niet meer gaan gebruiken. De waarheid ligt echter wat genuanceerder, stelt Kees van Domselaar. Volgens de voorzitter van de iScholenGroep zijn veel scholen bezig met het invoeren van 1:1-onderwijs, waarin iedere leerling een laptop krijgt. Het beleid van staatssecretaris Dekker van Onderwijs werkt echter ontmoedigend, vindt hij: “Het geld in het onderwijs wordt rondgepompt in een soort Sovjetsysteem.”

De iPad is alweer op z’n retour, wordt er gezegd. Scholen gaan weer over op boeken. Klopt dat?
“Dat was wat kort door de bocht. Een aantal scholen heeft het nogal radicaal aangepakt door alle boeken te vervangen door iPads. Deze scholen ruilen dan de ene monocultuur in voor de andere. Het lijkt me niet de bedoeling om de hele dag achter een schermpje te zitten. Sommige scholen zoeken een evenwicht tussen iPad en boeken. Zij vragen zich af voor welke onderdelen het handiger is om met de iPad of MacBook te werken en voor welke dat het beste met teksten kan. In de onderbouw is de iPad ideaal voor bijvoorbeeld wiskunde en het leren van woordjes. Maar krijg je in de bovenbouw te maken met bijvoorbeeld tekstbegrip, dan is de iPad niet zo handig als een leerboek.”

Waarom hebben scholen toch gekozen voor een radicale wijziging?
“Vooral om financiële overwegingen. Scholen dachten: als we met de iPad verder gaan dan gooien we de boeken eruit, dat scheelt weer in de kosten. Scholen die dat doen, hebben met name in de bovenbouw problemen. Enerzijds zijn de uitgevers nog niet zover dat ze het leermateriaal in de bovenbouw op een adaptieve wijze gedigitaliseerd hebben. Anderzijds omdat de leerstof in de bovenbouw dermate complex is dat het zich niet makkelijk laat digitaliseren. In het onderwijs gaat het daarnaast om de ontwikkeling van jonge mensen en die ontwikkelpunten zijn eveneens niet zo makkelijk te digitaliseren. Maar er is wel heel veel ‘corveewerk’, het oude handwerk, uit te besteden aan de technologie. Ik word overigens wel eens treurig van die Steve Jobsscholen, waar kinderen van zeven jaar op een soort kantoor de hele dag achter de iPad zitten. Dan denk ik: wat een droefenis. Dan vervang je de ene saaiheid door de andere saaiheid. De kunst van de technologie is om het te laten bijdragen aan de variëteit van het onderwijs.”

Volgens staatssecretaris Dekker zien veel scholen er nog hetzelfde uit als tientallen jaren geleden. Is het huidige ICT-niveau in het Nederlandse onderwijs voldoende?
“Op mijn school begonnen we in 2009/2010 met 1:1-onderwijs: één laptop per leerling. Met ons waren er meer scholen die daar mee bezig waren. Toen hebben we een netwerk gemaakt, waarin we met elkaar in gesprek gaan en elkaar steunen: de iScholenGroep. Dat waren toen vijf scholen. Nu zij het er zo’n 80. Er zit dus al een stevige vooruitgang in. Al deze scholen zijn met 1:1-onderwijs bezig. De vraag is niet of scholen het in gaan voeren, maar wanneer. Scholen die het nog niet invoeren, hebben een soort koudwatervrees. Zij worden belemmert door Dekker die het 1:1-onderwijs tegenhoudt. Hij roept wel dat de scholen die kant op moeten, maar in de praktijk blijkt dat het beleid vanuit het ministerie van Onderwijs ontmoedigend is.”

U schrijft daarover in uw boek ‘Van struikelblok tot springplank, over onderwijs en ICT’: het Nederlandse onderwijs als sector is zo’n beetje de laatste Sovjetzone in de wereld. Wat bedoelt u daarmee?.
“In Nederland gaan er ongeveer een miljoen kinderen naar het voortgezet onderwijs. De overheid geeft iedere school 300 euro per leerling. Deze zogenaamde gratis-schoolboeken-regeling zorgt er dus voor dat 300 miljoen euro wordt rondgepompt tussen de overheid, het voortgezet onderwijs, een handvol educatieve uitgeverijen en anderhalve distributeur. Het is een ongelooflijk gesloten systeem, waarin kleine partijen nauwelijks een positie kunnen verwerven. Als de overheid stopt met deze gratis-schoolboeken-regeling, dan zouden scholen veel creatiever en vindingrijker worden en veel meer met het geld doen. Maar er is een grote belangengroep die het systeem in stand houdt, want er wordt enorm veel geld mee verdiend. Vanaf 2009 wordt er dus al twee miljard euro weggegooid in de vorm van werkboeken.”

Uitgeverijen houden vast aan de leerboeken en door hen is er dus een gebrek aan digitale content, waardoor scholen niet de keuze durven te maken voor digitalisering van leermiddelen?
“Nou, eigenlijk door de overheid, want die geeft het geld weg. Maar de uitgevers lopen inmiddels al tien jaar achter. Zij weten precies wat hun omzet is, dus waarom zouden ze het systeem veranderen? Het is makkelijk geld verdienen.”

In uw boek schreef u: als het gaat om de inzet van technologie bevindt het Nederlandse onderwijs zich anno nu op het niveau van 1927. Waar baseert u dat op?
“Dat is een beetje overdreven natuurlijk. Technologie heeft een grote plaats gekregen in het maatschappelijk leven. Behalve in het onderwijs. Daar loopt men, gechargeerd gezegd, nog in de tijd van het bouwen van de Afsluitdijk. Dat beeld heb ik voor mijn boek gebruikt. Bij het bouwen van de Afsluitdijk in 1927 werden veel arbeiders gebruikt die het handwerk deden. In het onderwijs wordt nu nog steeds veel handwerk gedaan. Dat zou veel handiger kunnen door meer gebruik te maken van ICT, net zoals in andere sectoren gebeurt.”

Even terug naar een cruciaal punt. Het omslagpunt in denken over onderwijs en ICT zou volgens u zijn geweest in 2009/2010. Waarom toen?
“Wij maakten met onze school voor voortgezet onderwijs deel uit van een scholengroep, waarbij de ICT vanuit een centraal punt werd aangestuurd. We hadden 1500 leerlingen met ongeveer 150 computers, veel te weinig dus. Als docent iets op een schermpje wilde dan moest hij dat aanvragen. Dat was een ramp, want het werkte niet. Het kostte bovendien klauwen met geld om de ICT-dienst in stand te houden. Kinderen hadden ook niets met de computers, want die waren van de school en ze haalden er grappen mee uit. Toen dachten we: we kunnen helemaal stoppen met computers, of we doen het radicaal anders door alle computers de deur uit te gooien, glasvezel aan te leggen en alle leerlingen geven we een MacBook. Net als bij jou thuis, want daar heb je ook geen ICT-dienst. Dit systeem is voor scholen veel interessanter. Je werkt 1:1 en het is veel goedkoper. Je moet wel zorgen dat de kinderen eigenaar worden van hun eigen MacBook, want dan zijn ze er zuinig mee. Als de ouders het niet kunnen betalen, hebben we een betalingsregeling. Het mag niet zo zijn dat het een blokkade vormt om naar onze school te komen. Uit een enquête bleek dat niemand terug wil naar de oude situatie, terwijl de meeste mensen in het begin wel beetje huiverig waren.”

ICT-trajecten in het onderwijs kennen nogal wat valkuilen, schrijft de iScholenGroep op haar website. Welke valkuilen hebben we het dan over?
“Als een school zegt dat ze gaan stoppen met het oude computerlokalensysteem, ontstaat er discussie. Wat gaat dat betekenen voor het onderwijs? Zitten de kinderen de hele dag op Facebook? Of krijgen ze zoveel prikkels binnen dat ze daardoor afgeleid worden? Betekent het dat ouders meer moeten gaan betalen? De schoolleiding komt er vervolgens niet uit en zegt: we beginnen met een pilot. Van die tien brugklassen krijgen er drie 1:1-onderwijs. Iedereen een beetje blij. Maar de schoolleiding creëert dan een school in een school. De docenten die het leuk vinden gaan naar de pilotklassen en de andere docenten zetten zich er tegen af. Als je het 1:1-onderwijs invoert, moet het volledig en niet half.”

Wordt er op de opleidingen geleerd hoe docenten ICT kunnen implementeren in het onderwijs?
“Heel beperkt. Vorig jaar moest ik een praatje houden op de lerarenopleiding op de Universiteit van Utrecht. Dat was tijdens ‘De dag van de digitale didactiek’. Ik vroeg: is dat maar een dag in het jaar? Dat zou toch elke dag moeten zijn? Afgestudeerden komen van een vrij ouderwetse lerarenopleiding, waar dat hele laptop of iPad-onderwijs nauwelijks een rol speelt.”

Denkt u niet dat oudere leerkrachten moeite hebben om steeds meer digitaal te gaan doen?
“Ik geloof niet dat zoiets leeftijdsgebonden is, want ik zie opa’s en oma’s ook constant op Facebook en mails versturen. De meest behoudende docenten zien nu wel in hoeveel werk het scheelt als je bepaalde applicaties gebruikt. Je moet ze niet dwingen, maar verleiden het te gebruiken.”

Wat wilt u meegeven aan scholen die niets van de digitalisering willen weten?
“Die scholen gaan die wedstrijd niet winnen. De digitale wereld is al zover gevorderd dat je daar als school iets mee moet. Anders word je een openluchtmuseum. Dan zijn de kinderen zes of zeven uur niet online. Dat zou heel droevig zijn, want ICT biedt zoveel kansen.”

© Nationale Onderwijsgids / Frank Molema