wethouder thea koster leeuwarden

Leeuwarden, of eigenlijk Ljouwert natuurlijk, profileert zich als een echte onderwijsstad en met recht: de hoofdstad van Fryslân is met bijna 30.000 mbo- en hbo-studenten dé studentenstad voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs van het Noorden. Daarnaast bieden de Technische Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen Masterstudies watertechnologie, duurzame energie en meertaligheid aan onder de vlag van University Campus Fryslan.. Er is een heuse kenniscampus en wie op zoek is naar het centrum van de kennis over watertechnologie in Nederland komt uit in Leeuwarden. De Friezen ambiëren zelfs de Europese hoofdstad op dat gebied te worden.

Toch vormde juist het onderwijs aan de jongste inwoners van de stad één van de grootste uitdagingen voor Thea Koster toen ze in 2010 als wethouder van onder andere onderwijs aantrad in een college van PvdA, PAL GroenLinks en CDA. Zo kreeg ze als opdracht mee om het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang te integreren en zag ze zich geconfronteerd met een rapport van de Inspectie van het Onderwijs uit datzelfde jaar, waarin geconcludeerd werd dat de kwaliteit van de vroeg- en voorschoolse educatie in Leeuwarden 'onvoldoende' was. Per locatie waren bijvoorbeeld grote verschillen in de kwaliteit gemeten.

Motie en rapport
Koster zag zich geconfronteerd met een forse bezuinigingsopdracht die ze van de gemeenteraad had meegekregen; het peuterspeelzaalwerk moest het met flink minder geld gaan rooien. Als fractievoorzitter van het CDA was ze medeverantwoordelijk voor het aannemen van de destijds omstreden motie. “Toen de motie aangenomen werd, realiseerde ik me dat ik hem waarschijnlijk zelf moest gaan uitvoeren”, zegt Koster lachend in een interview met de Nationale Onderwijsgids. Er moest een kwaliteitsslag gemaakt worden terwijl er tegelijkertijd minder geld beschikbaar was.

“Ik heb dat rapport van de inspectie toen als uitgangspunt genomen”, zegt Koster “Het grootste kritiekpunt van de inspectie was dat we met verschillende programma'swerkten op de opvanglocaties in de stad, waardoor er veel kwaliteitsverschil ontstaan was. We hebben daarom een vve-beleid ontwikkeld voor Leeuwarden waarin enerzijds de indicatiestelling van de GGD goed geregeld is en anderzijds alle kinderen die voor VVE in aanmerking komen in de opvang en de peuterspeelzalen met hetzelfde programma werken”.

Meer kwaliteit met minder geld
Het onderscheid tussen kinderen die naar de peuterspeelzaal of de kinderopvang gaan  is weggenomen, omdat je de vve voor alle kinderen op dezelfde manier organiseert”, vervolgt Koster.

Het nieuwe systeem moest ook financieel haalbaar zijn. Daartoe werd  de inkomensafhankelijkheid, die al bestond bij de kinderopvang, ook ingevoerd bij de peuterspeelzaal. Zo is het voor iedereen betaalbaar gebleven of juist geworden. “De financiële regeling is voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang is gelijk gesteld en zo hebben we een besparing van 500 duizend euro kunnen inboeken”, zegt de wethouder niet zonder trots.

Het is moeilijk meetbaar wat de resultaten zijn van het beleid, want ook landelijk zijn er maatregelen genomen die veel invloed hadden op de kinderopvang, zoals de bezuiniging op de kinderopvangtoeslag. Maar volgens Koster zijn er positieve signalen: “We merken dat er veel aanmeldingen zijn voor de vve-programma's, meer dan voorheen zelfs. Ouders zien nu dat zowel peuterspeelzaal al kinderopvang kwaliteit bieden”.


Proloog
Koster werd naast een bezuinigingsopdracht voor het peuterspeelzaalwerk ook nog geconfronteerd met de problemen rond de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in de stad. In november 2010 bleek dat Proloog, de onderwijsgroep verantwoordelijk voor het openbaar onderwijs in Leeuwarden, in financieel zwaar weer verkeerde.

De gemeente Leeuwarden heeft als oplossing een lening verstrekt aan Proloog, zodat er geen doorbetalingsverplichting zou ontstaan aan het bijzonder onderwijs. “Er bij ons door heel veel steden geïnformeerd hoe wij dat opgelost hebben”, aldus Koster. “Door het verstrekken van lening houd je ook invloed op het proces. Je blijft in overleg en kunt zien of het vervolgens  financieel wel weer goed gaat. Zo heeft de gemeente bijvoorbeeld een speciale toezichthouder aangesteld”.

De financiële perikelen rond Proloog hadden ook hun weerslag op de onderwijskwaliteit in het openbaar onderwijs, vooral omdat veel leerkrachten weg moesten. Inmiddels is het basisonderwijs die 'dip' weer te boven. “Volgens de meeste recente rapportage van de onderwijsinspectie presteert geen enkele school meer onder de maat”, zegt Koster.

“We hebben onder andere verlengde lesdagen aangeboden, zodat de kinderen extra onderwijs konden krijgen in rekenen en taal. Daar hebben we als gemeente ook in geïnvesteerd en dat doen we nog steeds, met de summer schools bijvoorbeeld”, vervolgt de wethouder. “We hebben ook specifiek voorwaarden voor betere kwaliteit gecreëerd bij het verstrekken van de lening, door eisen te stellen met betrekking tot de maximale grootte van de klassen”.

Verleiding
Het zonder startkwalificatie verlaten van het onderwijs was en is ook in Leeuwarden een groot probleem. Landelijk werd een daling van het aantal voortijdig schoolverlaters gerealiseerd van vierendertig procent. De Friese stad deed het nog wat beter met een daling met veertig procent. “We zitten in de top vijf van Nederland met dat percentage”, aldus Koster, die het tegengaan van het voortijdig schoolverlaten als tweede grote uitdaging noemt. “Maar dat betekent niet dat we er al zijn. Ik maak me vooral zorgen over de jongeren die doorstromen van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs”.

“Ook is er nog te veel uitval in 2 of 3 mbo. Dat gaat om jongeren die de verkeerde keuze voor een opleiding hebben gemaakt of thuis te weinig gesteund worden. Vaak zijn ze net achhttien, waardoor ze niet meer onder de leerplicht vallen. Je hebt daardoor geen dwangmiddelen achter de hand, waardoor je ze zult moeten verleiden om toch hun diploma te halen”.

Die verleiding bestaat uit goede begeleiding van de jongeren, zodat ze na een verkeerde keuze alsnog snel aan een nieuwe opleiding kunnen beginnen. “We zien het liefst dat ze de volgende maand nog aan nieuwe opleiding beginnen”, zegt Koster.

“Ook via de Sociale Dienst proberen we jongeren weer naar een diploma te sturen. Jongeren in Leeuwarden krijgen geen uitkering: je gaat naat school of je werkt. Tachtig procent van de inwoners met een bijstandsuitkering heeft geen startkwalificatie. We proberen jongeren dat in te laten zien en vaak is dat een eye opener. Jongeren wil niet de rest van hun leven in een uitkering terechtkomen”.

Trots en ambitie
Terublikkend op de eerste helft van haar periode als wethouder noemt Koster dan ook de goede resultaten van Leeuwarden op dit vlak als haar belangrijkste prestatie: “Daar ben ik absoluut trots op. We hebben daar erg veel tijd en energie ingestoken en de gemeente heeft veel geld in het tegengaan van voortijdige schoolverlaten gestoken”.

En wat kan er nog beter? Wat zou Koster graag nog willen bereiken in Ljouwert? “Ik zou zelf nog wel veel meer toe willen naar een moderne basisschool, waarbij wij als gemeente een flexibel gebouw kunnen bieden, waarin veel meer mogelijk is dan in de huidige basisscholen. Dan denk ik aan de doorlopende lesdag, waar ouders kunnen verwachten dat hun kwalitatief goed onderwijs krijgt, maar ook bijvoorbeeld sport en cultuur”, zegt Koster, die vindt dat de basisschool sinds haar jeugd eigenlijk nauwelijks veranderd is.

Blokfluitles
De dooronwikkeling van de bredescholen in Leeuwarden noemt Koster als derde grote uitdaging. “Het belangrijkste vind ik dat er een doorlopende leerlijn komt van nul tot twaalf jaar”, aldus Koster, “dat er één pedagogische visie is op hoe je onderwijs geeft aan kinderen. Criteria met betrekkening tot ouderbetrokkenheid of sport- of cultuuronderwijs zijn allemaal ondergeschikt aan die doorlopende leerlijn”.

Of dat onderwijs allemaal onder één dak plaatsvindt, vindt de wethouder minder van belang. Scholen mogen zelf kiezen hoe ze komen tot een wijkgerichte invulling en aanpak van het brede buurtschoolconcept, of integrale kindcentra, zoals de tegenwoordig meer gangbare benaming is.

“In mijn ideaalbeeld moet je van nul tot twaalf jaar alles in een kindcentrum kunnen organiseren. Daar vormen sport en cultuur een belangrijk onderdeel van. In Leeuwarden is het cultuurbeleid bijvoorbeeld geheel naar de wijken toe decentraliseerd. We organiseren cultuur nu in de wijken op de school. Kinderen worden in contact gebracht met muziekinstrumenten tijdens de reguliere les, maar het zou mooi zijn als de blokfluitles na schooltijd in hetzelfde gebouw kunnen krijgen”.

“De directe invloed van een wethouder van Onderwijs op het onderwijs gaat niet zo ver. We hebben geen zeggenschap over wat er op school gebeurt, maar ik wil scholen hier echt in uitdagen en ook financieel ondersteunen om dat mogelijk te gaan maken”, besluit Koster.

© Nationale Onderwijsgids / Arend Jan Wonink