Normal_test_proefwerk_citotoets

Kinderen van hoogopgeleide ouders krijgen vaker een hoger schooladvies dan kinderen die dezelfde citoscore hebben behaald maar van wie de ouders lager opgeleid zijn. Ze beginnen ook vaker op een hoger brugklasniveau en bereiken vaker een hoog onderwijsniveau. Dat blijkt uit een cohortonderzoek dat CBS heeft uitgevoerd onder kinderen die in het schooljaar 1999/2000 in de brugklas zaten en van wie de schoolloopbaan tot en met 2012 gevolgd is. Dat meldt CBS.

Bij een gelijke score op de cito-eindtoets in groep 8 kregen kinderen van hoogopgeleide ouders vaker een hoger schooladvies dan kinderen van ouders met een lager onderwijsniveau. De verschillen waren vooral groot bij kinderen met een citoscore tussen 537 en 544, een score die past bij een advies voor havo of havo/vwo. Ongeveer de helft van de kinderen van laag- en middelbaar opgeleide ouders met deze citoscore kreeg ook daadwerkelijk minstens een havo-advies. Van de kinderen uit een hoogopgeleid gezin kregen bijna zeven op de tien dit advies.

Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Zo werden kinderen van laagopgeleide ouders vaker ‘voorgesorteerd’ voor een brugklas op vmbo-niveau van waaruit het minder gemakkelijk is om door te stromen naar het hoger onderwijs. Ook waren er verschillen in schoolprestaties in de brugklas; kinderen met dezelfde cito eindscore presteerden in de brugklas beter naarmate hun ouders hoger opgeleid waren. Daarnaast gaven hoogopgeleide ouders aan dat ze vaker dan andere ouders communiceren met hun kinderen over hoe het gaat op school.

Kinderen van hoogopgeleide ouders kregen niet alleen vaker een hoger schooladvies, ze startten hun onderwijsloopbaan ook vaker op een hoger brugklasniveau. Zo gingen kinderen van hoogopgeleide ouders met een citoscore van minstens 545, wat past bij een vwo-advies, twee keer zo vaak naar een vwo-brugklas als kinderen van lager opgeleide ouders. Zes op de tien kinderen van hoogopgeleide ouders met een citoscore tussen 537 en 544 ging naar een brugklas op havo/vwo of vwo niveau. Bij lager opgeleide ouders was dat vier op de tien.

Aan het einde van hun onderwijsloopbaan haalden kinderen van hoogopgeleide ouders gemiddeld een hoger onderwijsniveau dan andere kinderen met dezelfde citoscore. Binnen de groep met een citoscore die past bij een havo- of havo/vwo-advies waren de verschillen het grootst. Zo haalde 62 procent van de kinderen uit een hoogopgeleid gezin uiteindelijk een hbo- of wo-diploma, terwijl 34 procent van de kinderen met laagopgeleide ouders en 44 procent van de kinderen met middelbaar opgeleide ouders dit niveau bereikte.

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids