Hoofdconclusie van de commissie is dat goed bestuur in het mbo beter op orde is dan voorheen. Er is een stijgende lijn waar te nemen ten opzichte van eerdere evaluaties. Zo gaat bijvoorbeeld het inbedden en gebruiken van de code goed bestuur beter naast de strategische beleidsontwikkeling met meerjarenbeleidsplannen met een continuïteitsparagraaf. Er is meer oog voor de verantwoording in de jaarverslagen over de naleving van de code goed bestuur. Ook de checks and balances tussen de raden van toezicht, de colleges van bestuur en de medezeggenschapsraden zijn verbeterd, alsmede het toezicht van de raden van toezicht op de onderwijskwaliteit.

 

Daarnaast zijn er verbeterpunten. Er is meer aandacht nodig voor het goede gesprek in de scholen over waarden, cultuur en gedrag bij goed bestuur en versterking van de rol van raden van toezicht als werkgevers van de bestuurders wordt aangeraden. Ook de dialoog over het strategische beleid, intern met de medezeggenschapsraden en met de externe belanghebbenden kan versterkt worden. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan een gesprek over publieke belangen in de sector en de mogelijke spanningen met schoolbelangen en moet er een beter evenwicht komen tussen wet- en regelgeving en de zelfregulering in de mbo-sector en tussen het extern toezicht (Inspectie) en het interne toezicht (raden van toezicht).

 

Het rapport doet concrete aanbevelingen voor vervolgstappen. De MBO Raad gaat op korte termijn het gesprek met zijn leden aan over vervolgacties op basis van dit rapport.