Normal_vakcollege_vmbo_mbo

Mbo-scholen zijn over het algemeen financieel gezond. Dit stelt de sector in staat aan de financiële verplichtingen te voldoen en te investeren in onder meer verdere verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Ook op het gebied van studiesucces doen de scholen het goed. Dat is tussen 2014 en 2015 voor alle studentcategorieën en vrijwel alle opleidingsvarianten gestegen. Dat blijkt uit de bouwstenen Financiën en Studiesucces van de elfde Benchmark mbo, over verslagjaar 2015. Dat meldt de MBO Raad.

De sector besteedt in 2015 meer middelen aan het primair proces. Het aandeel personeelskosten binnen de totale kosten is verder gestegen en daarbinnen ook het aandeel kosten voor het onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel (van 82,6 procent naar 83,1 procent). De formatie onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel is met 11,8 procent gegroeid. Nieuw personeel is relatief laat in 2015 aangenomen en heeft de personeelslasten derhalve gedeeltelijk belast. In 2016 zal deze toename de personeelskosten het volledige jaar belasten.

Het aantal studenten is in 2015 met 1,73 procent gedaald ten opzichte van 2014. Ook daalde voor het eerst het aantal studenten waarop de bekostiging van het mbo is gebaseerd, en wel met 1,03 procent. Door de toename van het aantal fte onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel in combinatie met de afname van het aantal studenten is er meer personeel per student beschikbaar.

Sinds 2008 is het jaarresultaat in het mbo met ruim 10 procent gestegen. Van 2014 op 2015 nam het jaarresultaat toe van 73,4 tot 74,2 procent. De sterkste stijging heeft zich vanaf 2012 voorgedaan voor mbo-instromers die ongediplomeerd instromen. Ook op de indicatoren diplomaresultaat, succes van eerstejaars studenten en diploma na 4 jaar laat de sector een stijging zien. Wel zijn er aanzienlijke verschillen tussen scholen zichtbaar.

Opvallend is de forse afname in doorstroom van mbo naar hbo in studiejaar 2014/2015. Hiervoor zijn diverse verklaringen denkbaar, die op dit moment onderwerp van analyse en gesprek zijn tussen het mbo en het hbo op zowel landelijk als regionaal niveau. Te denken valt aan: inhoudelijke aansluiting, aantrekkende conjunctuur waardoor het voor een mbo-student wellicht aantrekkelijker is te gaan werken in plaats van studeren, voorzichtigheid aan de kant van studenten na de introductie van het sociaal leenstelsel.

Met de Benchmark mbo laat de sector zien hoe de mbo-scholen hun budget besteden (financiële prestaties), hoeveel deelnemers het mbo gediplomeerd verlaten (studiesucces), wat de deelnemers vinden van het onderwijs (deelnemersoordeel) en hoe werknemers over hun werkgever denken (medewerkerstevredenheid). 

Door: Redactie Nationale Onderwijsgids