Normal_copyright_stockfreeimages_thuisstudie_boek_cursus

De bijscholing van leraren levert nauwelijks iets op voor de school waar zij lesgeven. Dit komt omdat deze bijscholing vaak niet gekoppeld is aan het beleid van de school. Dit is de conclusie van het rapport 'De staat van de leraar', dat morgen aan minister Bussemaker wordt aangeboden. Dit meldt Trouw.

Bijscholing kan invloed hebben op de inhoud en aanpak van de individuele lessen van docenten, maar verder levert het weinig op. Bijscholing is weinig bevorderend voor de eigen loopbaan. Daarnaast profiteert de school nauwelijks van de professionalisering van de leerkracht. Uit het onderzoek blijkt dat bijna elke leraar bezig is met professionalisering, maar dat bijna twee derde dit doet in de eigen tijd. Daarnaast is de bijscholing veelal op individuele basis. Slechts 50 procent van de docenten zegt dat hun school bij het vrijmaken van geld voor professionalisering uitgaat van haar eigen visie en haar eigen doelstellingen. De staat van de leraar noemt dit aantal zorgwekkend omdat professionalisering veel effectiever is als die samenhangt met beleid. 
 
Volgens De staat van de leraar zouden 'schoolvisie en de persoonlijke doelen van de leraar op elkaar moeten worden afgestemd'. Dit gebeurt nu bij de helft van de scholen. Ook zou er meer overleg moeten zijn tussen directie en docenten over de manier waarop een cursus breed ingezet kan worden op de hele school.
 
De staat van de leraar is opgesteld door een groep leraren onder de paraplu van de Onderwijscoöperatie, waarin vijf lerarenorganisaties zich inzetten voor een sterkere beroepsgroep. Zij hielden een enquête die door 754 leraren is ingevuld, vooral uit basis- en voortgezet onderwijs.
 
© Nationale Onderwijsgids