Kinderopvangsector stelt zich flexibel op ondanks twee coronajaren

Er wordt nog steeds veel flexibiliteit gevraagd van de kinderopvangsector. Dat constateert de Inspectie van het Onderwijs in het Landelijk Rapport gemeentelijk toezicht kinderopvang 2021. Dat meldt de Onderwijsinspectie. 

De gevolgen van genomen coronamaatregelen zoals de lockdowns zijn nog steeds zichtbaar en de ontwikkelingen in de sector blijven veerkracht vragen van zowel gemeenten en GDD’en als van de houders en medewerkers in de kinderopvang. De sector heeft zich in 2021 uitermate flexibel weten op te stellen, waardoor toezicht en handhaving weer bijna op hetzelfde niveau zijn als voor corona. Gemeenten en GGD’en hebben toezicht en handhaving naar beste kunnen vormgegeven en dat wekt vertrouwen. 

Jaarlijkse onderzoeken 

Door sluitingen in verband met corona konden ook in 2021 de GGD’en niet alle verplichte (jaarlijkse) onderzoeken uitvoeren. Ze hebben bewuste afwegingen gemaakt waarbij ze de veiligheid en kwaliteit voorop zetten. Er werd veel flexibiliteit gevraagd om de onderzoeken daar waar mogelijk uit te voeren. De inspectie vindt het goed om te zien dat de GGD’en, in samenspraak met de gemeenten, nagenoeg alle voorzieningen wel tenminste 1 keer hebben onderzocht in de afgelopen 2 coronajaren. 

Tekortkomingen 

De flexibiliteit in de sector is hard nodig. In 2021 zijn de meeste tekortkomingen bij kindercentra geconstateerd rond de volgende voorwaarden:

* medewerkers die ingeschreven moeten worden in het Personenregister Kinderopvang (PRK)
* de beroepskracht-kindratio
* de opvang in basisgroepen.
Een deel van deze tekortkomingen zijn mogelijk te verklaren vanwege het personeelstekort.

Flexibel toezicht 

Vanaf 1 januari 2022 kunnen gemeenten en GGD’en het toezicht flexibel inrichten. Daarbij hebben ze meer ruimte voor risicogericht maatwerk. Ze krijgen de tijd om tot een invulling te komen van het flexibel toezicht. Daarnaast moeten ze vanaf 1 januari 2023 jaarlijks 50 procent van de voorzieningen voor gastouderopvang onderzoeken. 

Vermoedens van seksueel misbruik of mishandeling 

Bij (mogelijke) vermoedens van mishandeling of seksueel misbruik is het belangrijk dat de meld-, overleg- en aangifteplicht gevolgd wordt. Deze plichten gelden bij mogelijke vermoedens van seksueel misbruik of mishandeling tegen een kind door bijvoorbeeld een medewerker, gastouder of houder. Medewerkers moeten dat melden bij de houder. De houder is verplicht onverwijld te overleggen met de vertrouwensinspecteurs van de Inspectie van het Onderwijs.

Het blijkt dat de bekendheid van de meld-, overleg, en aangifteplicht verbeterd kan worden. Slechts in de helft van de gevallen overleggen houders met de vertrouwensinspecteur. Om de bekendheid van de meld-, overleg- en aangifteplicht te vergroten heeft de inspectie de Flyer Vertrouwensinspecteurs verspreid onder alle kinderopvanglocaties en houders.

Taken

Gemeenten hebben een aantal taken rond de kinderopvang:

* Het Landelijk Register Kinderopvang bijhouden
* Aanvragen voor nieuwe voorzieningen tijdig afhandelen
* Alle kindercentra en gastouderbureaus en een steekproef van voorzieningen voor gastouderopvang laten    inspecteren door de GGD
*Handhavend optreden als er bij de inspecties een handhavingsadvies door de GGD wordt afgegeven.

De Inspectie van het Onderwijs heeft de opdracht toezicht te houden op de gemeenten bij de uitvoering van deze taken. Daarnaast houdt de inspectie interbestuurlijk toezicht op de wettelijke taken van gemeenten omtrent de vroeg- en voorschoolse educatie en de Lokale Educatieve Agenda. Momenteel werken we aan een doorontwikkeling van het interbestuurlijk toezicht. Daarnaast stelt de inspectie themarapporten op, zoals over het toezicht op de kwaliteitsverbetering van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). 

Door: Nationale Onderwijsgids