Normal_basisschool_kinderen

Leerlingen van ouders met verschillende etniciteiten (bi-etnische leerlingen) kunnen niet simpelweg samengenomen worden met mono-etnische leerlingen. Ook kunnen ze niet beschouwd worden als één enkele groep. Dit terwijl het (h)erkennen van bi-etniciteit door scholen noodzakelijk is om deze leerlingen goed te kunnen ondersteunen. Dit concludeert onderwijskundige en promovenda Merlijn Karssen. Dit meldt de Universiteit van Amsterdam. 

Als gevolg van migratie en toegenomen interetnische relaties is het aantal bi-etnische kinderen aanzienlijk gestegen. Vaak worden deze kinderen samengenomen met mono-etnische leerlingen. Uit het onderzoek van Karssen blijkt dat bi-etnische leerlingen niet simpelweg samengenomen kunnen worden met mono-etnische leerlingen. Ze keek hierbij naar schoolprestaties, het sociaal functioneren en de onderwijservaringen van bi-etnische leerlingen in Nederland.
 
Bi-etnische leerlingen verschillen qua schoolprestaties en sociaal functioneren in het onderwijs van leerlingen met twee ouders van dezelfde niet-Nederlandse herkomst. Karssen: “De leerlingen met twee ouders van dezelfde niet-Nederlandse herkomst hadden gemiddeld lagere schoolprestaties en lagere burgerschapskennis, maar voelden zich gemiddeld wel prettiger in de omgang met andere leerlingen in de klas dan de bi-etnische leerlingen.”
 
Terwijl de schoolprestaties en het sociaal functioneren van leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst gerelateerd is aan de samenstelling van de leerlingenpopulatie van de school, is dat bij bi-etnische leerlingen niet zo. Voor leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst maakt het echter wél uit of zij op een school zitten met een hoge of lage mate van etnische diversiteit. Leerlingen met twee ouders van Nederlandse herkomst scoren gemiddeld lager op schoolprestaties en sociaal-emotioneel functioneren, en hoger op burgerschapscompetenties naarmate hun school etnisch diverser is.
 
Ook laat Karssen zien dat bi-etnische leerlingen in demografisch, sociaal en cultureel opzicht verschillen, en dat zij daarom niet beschouwd kunnen worden als één enkele groep. “Toch hebben zij ook gedeelde ervaringen in het onderwijs die specifiek gerelateerd zijn aan hun bi-etnische achtergrond. Ze kregen bijvoorbeeld opmerkingen over het feit dat ze niet behoren tot één bepaalde etnische groep, werden uitgemaakt voor ‘halfbloedje’ of hadden het gevoel dat ze altijd aan de zijlijn stonden.”
 
Door: Redactie Nationale Onderwijsgids