In het rapport doet de coöperatie enkele aanbevelingen aan het ministerie van onderwijs. Ten eerste moet de dialoog over het curriculumvernieuwing verder gestimuleerd en gefaciliteerd worden. De inbreng van vele betrokkenen zoals leraren, schoolleiders, bestuurders, leerlingen, ouders, lerarenopleidingen, maar ook het vervolgonderwijs en werkgevers is hierin essentieel. Daarnaast moeten leraren een grotere rol krijgen bij de curriculumontwikkeling. Zij moeten tijd, ruimte, verantwoordelijkheid en vertrouwen krijgen om hieraan te werken. Om te werken aan curriculumvernieuwing is er continue interactie nodig tussen schoolniveau en landelijk niveau over de inzichten en ervaringen in de praktijk.

 

Met de verdiepingsfase Onderwijs 2032 werd een vervolg gegeven aan het in januari gepresenteerde advies ‘Ons Onderwijs 2032’. Een commissie onder voorzitterschap van Paul Schnabel pleit in dit rapport voor één curriculum voor het po en vo, meer aandacht voor digitale en vakoverstijgende vaardigheden, verplicht onderwijs in burgerschap en Engels op de basisschool. In eerste instantie was het plan om het curriculum verder uit te werken op basis van dit advies. Na kritiek op de minimale rol van docenten werd besloten een veriepingfase in te stellen. Deze verdiepingsfase bestond uit twee onderdelen. Ten eerste werd onder regie van de Onderwijscoöperatie met leraren over het advies gesproken. Ten tweede werd door een breed samengestelde regiegroep in kaart gebracht hoe haalbaar en toepasbaar onderdelen van het advies in de praktijk zijn en wat daar voor nodig is. De resultaten zijn vandaag overhandigd aan Dekker.