Normal_vmbo_klas

De instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen in het voorgezet onderwijs in Drenthe wordt nader onderzocht. Doel is om te achterhalen waarom Drentse leerlingen relatief vaak een schooladvies voor het vmbo krijgen. Dit meldt Dagblad van het Noorden.

Uit cijfers van de Drentse Onderwijsmonitor blijkt dat hoewel Drentse leerlingen het soms zelfs beter doen dan het landelijke gemiddelde, zij toch lagere schooladviezen krijgen. Dit geldt vooral voor Zuidoost- en Zuidwest-Drenthe. Het onderzoek richt zich op het geadviseerde schoolniveau en kijkt daarbij op welk niveau de leerling in de derde klas zit en op welk niveau het de school uiteindelijk verlaat. Ook wordt onderzocht of leerlingen in Drenthe vaker afstromen dan blijven zitten. Er gaan minder leerlingen naar het vwo en als ze naar het vwo gaan, stromen ze ook nog eens vaker af. Dit zou kunnen komen doordat hoger opgeleide ouders eerder vasthouden aan het niveau en lager opgeleide eerder genoegen nemen met een lager niveau.
 
Het Drentse onderzoek sluit aan bij dat van de Onderwijsinspectie. Niet alle leerlingen krijgen de kans om onderwijs te volgen dat het beste bij hen past, zo bleek uit het jaarverslag. Vooral kinderen van laagopgeleide ouders krijgen soms een lager advies dan kinderen met ouders van een hoger opleidingsniveau, terwijl de prestaties op school hetzelfde zijn. 
 
Minister Bussemaker van Onderwijs wil dat leraren goed kijken naar het resultaat van de Cito. "Als de Cito-score hoger is dan het oordeel van de leraar, laat ik de Cito-score zwaarder wegen. De Cito moet dan leidend zijn”, zei Bussemaker zondagochtend in het tv-programma WNL Op Zondag. Hiermee wil zij de pas ingevoerde wet wijzigen waarin het oordeel van de leraar leidend is.