Normal_van_meenen

Het bestuur van scholen is soms te voorzichtig met het uitgeven van geld. Als scholen geld over hebben, dan moet dat terecht komen in de klas. Dat zegt D66-Kamerlid Paul van Meenen, meldt NRC. 

Uit een onlangs gepubliceerd rapport van de onderwijsinspectie blijkt dat onderwijsinstellingen, van basis- tot hoger onderwijs, vorig jaar bijna een miljard meer aan liquide middelen hadden dan in 2012. Dit komt vooral vanwege het Nationaal Onderwijsakkoord en het Begrotingsakkoord in 2013, die miljoenen opleverden voor de instellingen. Het basisonderwijs hield het afgelopen jaar 215 miljoen euro in kas, het voorgezet onderwijs 258 miljoen euro.

Het beeld is echter genuanceerder, stelt Van Meenen. “Want het merendeel van de scholen bulkt niet van het geld. Zeker basisscholen niet”, zegt hij. Er zijn namelijk scholen die het financieel lastig hebben. Uit het rapport van de onderwijsinspectie bleek dat scholen vorig jaar tientallen miljoenen meer uitgaven dan dat er binnenkomt. Het geld uit het akkoorden in 2013 wordt daarom niet zo snel uitgegeven. “Ze zijn voorzichtig. En voor sommige geldt: te voorzichtig.”

Als scholen geld over hebben moet dat terecht komen in de klas, stelt van Meenen. Om ervoor te zorgen dat het geld goed besteed wordt, doet hij een voorstel. “Laat docenten, ouders en leerlingen begrotingen goedkeuren. Het zorgt ervoor dat iedereen het hele jaar door kan nadenken over waar het geld het beste heen kan. Er zijn echt schoolbestuurders die dit tegenwicht nodig hebben.”

© Nationale Onderwijsgids