Normal_leerlingen_middelbare_school__screenshot_

Vroege selectie van leerlingen in het voortgezet onderwijs vergroot de verschillen in leerprestaties tussen sociale milieus. Dat blijkt uit gezamenlijk onderzoek van de Universiteit van Amsterdam (UvA), Maastricht University en de Erasmus Universiteit naar het Nederlandse onderwijsstelsel. In landen zonder objectieve toetsing bij de overgang van de basisschool naar de middelbare school, zoals in Nederland gebeurt bij de eindtoets, is de sociale ongelijkheid echter nog groter. Dit meldt de UvA.

Onderzoekers van de drie universiteiten analyseerden het Nederlandse onderwijsstelsel vanuit internationaal perspectief. Daarbij keken ze niet alleen naar de effecten van vroege selectie maar ook naar twee andere basiskenmerken: gestandaardiseerde toetsen en een sterke beroepsonderwijssector. Het onderzoek maakt deel uit van het programma 'Onderwijssystemen en centrale functies van scholen' in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek van NWO.

In het rapport 'Onderwijsstelsels vergeleken: leren, werken en burgerschap' concluderen de wetenschappers dat in landen die relatief vroeg selecteren, zoals in Nederland en Duitsland, de verschillen in leerprestaties naar sociaal milieu groter zijn dan in landen zoals Finland en Zweden, waar de selectie op latere leeftijd plaatsvindt. Volgens de onderzoekers stromen in ons land kinderen van laagopgeleide ouders vaker door naar een lager schooltype dan kinderen die vergelijkbaar presteren maar hogeropgeleide ouders hebben.

Een objectieve toets die meeweegt bij de selectie kan de verschillen echter verkleinen. Door deze objectieve standaard komen leerlingen op het schooltype terecht op basis van hun eerdere prestaties zonder dat andere factoren als het sociaal milieu meespelen. In landen als België waar een dergelijke toets ontbreekt blijkt de sociale ongelijkheid groter dan in Nederland.

© Nationale Onderwijsgids