Logo_brede_welvaart

In de Brede Welvaartsindicator 2023 concluderen onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Rabobank dat de brede welvaart stabiel is ondanks opeenvolgende crises. Maar mensen zijn wel minder gezond en tevreden. Tijdens de coronapandemie is de brede welvaart licht afgenomen en daarna weer licht toegenomen. Onderliggend zijn de baanzekerheid, de inkomens en de persoonlijke ontwikkeling van mensen steevast verbeterd, terwijl hun geluk, woontevredenheid en gezondheid er slechter voorstaan dan in 2019. Per saldo bleef de brede welvaart over de afgelopen drie jaar daardoor stabiel.

 

De verschillen in brede welvaart tussen regio’s in Nederland zijn over het algemeen beperkt; wel bestaan er grote verschillen tussen regio’s met de hoogste en laagste brede welvaart. Verschillen die de afgelopen tien jaar ook groter zijn geworden. De hoogste brede welvaart is te vinden in Zuidwest-Overijssel en Het Gooi en Vechtstreek. De grootstedelijke regio’s in de Zuidvleugel van de Randstad behoren tot de regio’s met de laagste brede welvaart van het land, evenals Delfzijl en omgeving, Groot-Amsterdam en de Zaanstreek.

Opeenvolgende crises, of het nu gaat om de coronapandemie of de oorlog in de Oekraïne, onderstrepen steeds weer het belang van een breed welvaartsperspectief, zegt Erik Stam, hoogleraar Economie aan de Universiteit Utrecht. Willen we een volledig beeld hebben van de impact van verschillende crises, dan moeten we niet alleen naar de effecten op de inkomens en de werkgelegenheid kijken, maar vooral naar de bredere maatschappelijke effecten.

De brede welvaart is gedurende de coronacrisis licht gedaald en daarna weer licht gestegen. Econoom Rogier Aalders van Rabobank licht toe: De afgelopen drie jaar is de brede welvaart stabiel gebleven. Dat laat onverlet dat er op de onderliggende aspecten van brede welvaart wel degelijk veranderingen hebben plaatsgevonden. Zo zijn mensen er gemiddeld genomen op vooruit gegaan in baanzekerheid, inkomen en persoonlijke ontwikkeling, terwijl hun subjectief welzijn, huisvesting en gezondheid juist zijn verslechterd. Dat laatste concluderen we uit de lagere levensverwachting.

Toenemende regionale verschillen

Over het algemeen zijn de verschillen in brede welvaart tussen regio’s binnen Nederland beperkt. Stam: Wat we vooral zien, is dat een grote groep regio’s zich op of rond het gemiddelde niveau van brede welvaart in Nederland beweegt. Deze middengroep verschilt dan ook nauwelijks van elkaar in hun algehele niveau van brede welvaart. De regionale verschillen die er zijn, hebben vooral te maken met verschillen in de woontevredenheid en de inkomens.

Wel bestaan er duidelijke verschillen tussen regio’s die de ranglijst aanvoeren en zij die juist onderaan bungelen. Aalders: Het verschil in brede welvaart tussen bijvoorbeeld Delfzijl en omgeving en Zuidwest-Overijssel bedraagt 10 procentpunt. Deze verschillen tussen regio’s zijn structureel: regio’s die pak ‘m beet vijf jaar geleden onderaan de ranglijst stonden, staan daar nu nog steeds. Bovendien nemen de verschillen tussen koplopers en achterblijvende regio’s alleen maar toe: zo behoort Zuidwest-Overijssel tot de regio’s die de afgelopen jaren de sterkste stijging in brede welvaart hebben doorgemaakt, terwijl een regio als Den Haag tot de regio’s behoort met minst sterke stijging en Delfzijl en omgeving zelfs is gedaald in brede welvaart.

Over de Brede Welvaartsindicator

De Brede Welvaartsindicator (BWI) is een initiatief van onderzoeksthema Instituties voor Open Samenlevingen van de Universiteit Utrecht en de onderzoeksafdeling RaboResearch van Rabobank. De BWI meet en weegt elf dimensies die het welzijn van Nederlanders weerspiegelen. Deze dimensies zijn: veiligheid, milieu, gezondheid, subjectief welzijn, werk-privébalans, huisvesting, persoonlijke ontwikkeling, inkomen, maatschappelijke betrokkenheid, sociale contacten en baanzekerheid.

 

Lees verder