Promotie Marlies de Vos over beoordelen van studenten tijdens stages

Voor mbo- en hbo-studenten is een stage een belangrijk onderdeel van de opleiding. Professionals op de werkplek, ofwel praktijkopleiders, moeten die stages beoordelen. Maar wat vinden praktijkopleiders belangrijk aan het functioneren van een student en hoe komen zij tot een beoordeling? Onderwijswetenschapper Marlies de Vos onderzocht het in haar proefschrift, dat zij op vrijdag 30 juni 2023 verdedigt aan de Open Universiteit in Heerlen. Dat meldt de Open Universiteit.

De waarde van de beroepspraktijk voor mbo- en hbo-opleidingen staat als een paal boven water. Maar het beoordelen van de ontwikkeling die studenten doormaken tijdens hun stage, is een complex vraagstuk. Vaak is er weinig contact tussen de opleiding en de werkplek. Daardoor weet de opleiding, die verantwoordelijk is voor de examinering, niet goed wat of hoe studenten leren.

Beoordelingsproces begint al bij eerste ontmoeting 

De praktijkopleiders beginnen al met het beoordelingsproces op het moment dat zij de student voor het eerst ontmoeten. Het proces bestaat uit een aaneenrijging van allerlei mini-beoordelingen die soms klein en relatief onbelangrijk, soms ook groter en zwaarwegender kunnen zijn. Zo kan een praktijkopleider besluiten om een student de telefoon te laten opnemen (kleine beslissing) of een student mee te nemen naar een externe klant (grotere beslissing).

Criteria 

In hun beoordelingsproces betrekken praktijkopleiders informatie uit verschillende bronnen. Ze kijken en luisteren mee terwijl de student werkt, horen van anderen hoe het gaat en bekijken producten die de student maakt. Vervolgens hanteren ze verschillende criteria om op basis van al die informatie tot een beoordeling te komen. Deze criteria zijn persoonlijk en verschillen dus per praktijkopleider. Wel is er een gedeeld beeld van belangrijke competenties per beroep.

Vergelijkbaar met een foto die moet laden 

Het beoordelingsproces van praktijkopleiders valt te vergelijken met een foto die moet laden op een computer. Het complete plaatje is in grote lijnen vrij snel zichtbaar, maar nog niet alle pixels zijn scherp. De dagelijkse indrukken die de praktijkopleider opdoet tijdens het werken met de student voegen niet alleen steeds meer pixels, maar ook diepte, contrast en scherpte toe aan het initiële beeld. Gaandeweg de stage wordt het plaatje steeds rijker en complexer, totdat er een helder beeld is van hoe de student functioneert als beginnend beroepsbeoefenaar.

De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het perspectief 'meten is weten' lang niet altijd van toepassing is op beoordelingsprocessen in de beroepspraktijk waar studenten hun stages lopen. Praktijkopleiders zijn immers mensen met hun eigen ideeën en referentiekaders. Zij vormen zich vrij snel een beeld van wat de student kan, terwijl ze tegelijkertijd dat beeld blijven toetsen aan hun dagelijkse ervaringen met de student.

Beoordelingsproces tastbaar maken 

In haar proefschrift concludeert Marlies de Vos dat het aanbeveling verdient om samen met praktijkopleiders, mbo- en hbo-opleidingen en studenten te komen tot een werkwijze of instrumentarium om het beoordelingsproces meer tastbaar te maken.

Door: Nationale Onderwijsgids 
Beeld: Open Universiteit