Onderzoek RUG: trek van grutto is aangeleerd en niet aangeboren

De timing, de route en de bestemming van grutto’s op trek zijn aangeleerd en niet aangeboren. Dat blijkt uit een gedurfd experiment van onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, waarover het jongste nummer van tijdschrift Current Biology vandaag publiceert. Dat meldt de Rijksuniversiteit Groningen.

Vogels die met de hand waren grootgebracht en vlak voor de trektijd naar Polen werden gebracht, trokken vervolgens helemaal langs de routes van Poolse grutto’s. Nestgenootjes die in het broedgebied in Friesland werden losgelaten, vlogen de ‘normale’ trekroute naar het zuiden. “Het is een duidelijke aanwijzing dat trekgedrag bij deze vogels zeker niet alleen maar in de genen zit, of anderszins is aangeboren”, zegt Spinozaprijswinnaar Theunis Piersma, projectleider en laatste auteur. “De grutto’s leren de trekroute en de bestemming blijkbaar vooral van soortgenoten of andere factoren uit hun omgeving.”

Nest 

Voor hun experiment verzamelden de onderzoekers complete nesten van vier eieren van grutto’s uit intensieve agrarische gebieden. Uit eerdere jaren was bekend dat de natuurlijke kans op overleving van deze nesten minimaal was. Nadat de eieren in een broedmachine werden uitgebroed, werden de vogels ‘met de hand’ grootgebracht. Piersma: “Overdag lieten we ze onder bewaking van stagiaires buiten op insecten jagen, ’s nachts zaten ze binnen en kregen ze wat extra insectenvoer van ons.”

Tegen de tijd dat de kuikens ‘vliegvlug’ waren, werd de groep gesplitst. Uit ieder nest werd een deel van de vogels geselecteerd voor verhuizing naar het broedgebied van Poolse grutto’s, duizend kilometer naar het oosten. De andere helft bleef in Friesland. Een deel werd meteen op het natuurlijke moment van uitvliegen losgelaten, en ander deel werd nog een maand in gevangenschap gehouden.

Zendertje op de rug van de grutto 

De vogels werden losgelaten met kleine, 6 gram wegende, zendertjes op hun rug. Die zendertjes lieten zien dat de naar Polen verhuisde vogels de trekroutes en de bestemming van hun Poolse soortgenoten aanhielden, terwijl de Nederlandse kuikens de gewone, meer westelijke route volgden naar ook westelijker gelegen overwinteringsgebieden in Afrika. Uiteindelijk overwinterden de meeste ‘Poolse grutto’s’ enkele duizenden kilometers verder naar het oosten in Afrika en gebruikten ze ook een extra tussenstop in Europa, zoals de Poolse grutto’s normaal doen.

Grutto's leren van hun omgeving 

Piersma is opgetogen over de resultaten. “Dit experiment laat duidelijk zien dat genetica niet allesbepalend is. Deze grutto’s leren vooral van hun omgeving. Ze gaan als het ware naar school. Een volgende stap in het onderzoek zou kunnen zijn te onderzoeken van wie ze nou precies leren. Zijn het oudere soortgenoten? Zijn het misschien zelfs heel andere vogelsoorten? ‘Praten’ de vogels misschien met elkaar?”

Naast de antwoorden op biologische vragen zit er ook een optimistische les in dit onderzoek, vindt Piersma. “Het laat zien dat vogels flexibeler zijn dan we hen gaven. Ze leren van hun omgeving. Dat betekent dat trekvogels, zolang er langs de trekroute voldoende leefgebieden aanwezig zijn, zich wat gemakkelijker kunnen aanpassen aan veranderingen in de plaats van geschikte gebieden dan we aanvankelijk dachten.”

Aard van de informatieoverdracht 

Met het publiceren van de eenduidige resultaten van het translocatie-experiment kan Piersma zijn Spinoza 2014 project afsluiten. “We hoopten met deze tegendraadse experimenten trekvogels uit de ‘genetische framing’ te halen en soortgenoten, andere aspecten van de omgeving en de ontwikkeling van een individu een veel grotere plaats te geven dan ze tot nu toe kregen. Dit leidt onmiddellijk tot nieuwe vragen, want wat is de aard van de informatieoverdracht waar ze kennelijk gebruik van maken?”

Door: Nationale Onderwijsgids
Beeld: Mariska de Graaf (RUG)