Registratie bijbanen hoogleraren heeft geen enkele universiteit op orde

Universiteiten hebben geen goed zicht op de bijbanen van duizenden wetenschappers. De verplichte registratie hiervan is één grote chaos. Sommige instellingen hebben helemaal geen register. Dat meldt de NOS. 

Vele verklaringen worden gegeven voor het niet op orde hebben van de registers. ICT-systemen haperen, er zijn administratieve fouten gemaakt en er was te veel onoplettendheid. Ook geven de hoogleraren zelf ook niet altijd hun bijbanen aan en vragen ze niet de vereiste toestemming of klussen commercieel bij. 

Missende informatie 

In Nederland werken bijna 7000 hoogleraren. In de registers die aangeleverd zijn staan slechts 4200 hoogleraren vermeld. Een steekproef onder hoogleraren die niet waren vermeld leverde de informatie op dat er van honderden hoogleraren de informatie mist. De informatie die wel in de registers is terug te vinden is vaak verouderd, incompleet of foutief. 

Kennis 

Dat hoogleraren nog vaak een extra bijbaan hebben is niet vreemd en wordt vaak ook van buitenaf aangemoedigd. Er wordt namelijk van hoogleraren gevraagd om hun kennis toe te passen in de samenleving. Maar het moet wel transparant zijn welke belangen de hoogleraren hebben met hun bijbanen en ook de universiteiten moeten wel toestemming geven. 

Rijksuniversiteit Groningen 

Per universiteit verschilt er wel veel. Kleine universiteiten zoals de Open Universiteit, Universiteit Twente en Tilburg University hebben hun zaken prima op orde. Bij grotere universiteiten zoals de Erasmus Universiteit in Rotterdam of de Rijksuniversiteit Groningen zijn er veel fouten aangetroffen. Bij de Rijksuniversiteit bleek zelfs dat meer dan de helft van het bijbanenregister fouten en onvolledigheden bevatten. De universiteit wist zelfs niet eens welke hoogleraren in het UMC Groningen werken. 

Personeelsdossiers 

Universiteiten geven aan dat de bijbanen mogelijk wel te vinden zijn in de personeelsdossiers. Nieuwsuur heeft nog niet kunnen checken in hoeverre dat klopt. 

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk