Logo_rathenau_instituut

Zowel promovendi als universiteiten hebben nauwelijks aandacht voor niet-academische carrièremogelijkheden van promovendi. Dit terwijl 70 procent van de gepromoveerden buiten de universiteit aan de slag gaat. Dat blijkt uit het rapport 'Promoveren in Nederland' van het Rathenau Instituut, dat gebaseerd is op een enquête onder ruim 2500 promovendi.

Samen met het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) heeft het Rathenau Instituut onderzoek gedaan onder promovendi. De antwoorden vormen een bijdrage aan de discussie over de voor- en nadelen van et Nederlandse promotiestelsel. Promovendi hebben vooral voor een promotie gekozen, omdat ze inhoudelijk geïnteresseerd en gemotiveerd zijn; zij hebben een passie voor hun vak. Over het promoveren zijn zij tevreden: er is een perfecte match tussen arbeidsmotivatie en inhoud van de werkzaamheden. Ook zijn zij zeer tevreden over de begeleiding van de promotie. Eenderde van de promotoren krijgt een negen of een tien, en nog eens eenderde krijgt een acht voor de begeleiding. Slechts tien procent krijgt een onvoldoende.

Maar de discussie over promoveren en het promotiestelsel heeft ook een andere kant: promovendi zijn nauwelijks gericht op niet-academische carrièremogelijkheden. Dit terwijl er een gat zit tussen de feitelijke mogelijkheden om binnen de universiteit verder te gaan en het aantal promovendi dat dit zouden willen. Ongeveer dertig procent van de gepromoveerden kan na de promotie op de universiteit terecht als postdoc, terwijl bijna het dubbele aantal (zestig procent) dit ambieert. Promovendi oriënteren zich minder op de arbeidsmarkt dan verwacht. In het vierde jaar van het promotietraject is slecht 24% actief op zoek naar een andere baan. Van de groep die de vier jaargrens al voorbij is maar nog niet gepromoveerd, is 38% op zoek.

Binnen het promotietraject is er weinig aandacht voor carrièremogelijkheden buiten de universiteit. Het Rathenau Instituut concludeert dat zowel de promovendi zelf, als ook de universiteiten er verstandig aan zouden doen om promovendi beter voor te bereiden op een loopbaan buiten de universiteit en binnen het promotietraject ruimte te bieden voor persoonlijke ontwikkeling en inzetbaarheid buiten universiteiten. 

© Nationale Onderwijsgids