Onderzoek Universiteit Utrecht: Moerasplanten uitblinkers in CO2-opslag

De CO2 uitstoot door het verbranden van fossiele brandstoffen leidt tot klimaatverandering. Om die reden is een snelle energietransitie heel belangrijk. Maar naast het verminderen van onze CO2-uitstoot, is het opslaan van CO2 cruciaal om verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Een internationaal team onder leiding van Nederlandse onderzoekers laat zien dat zout- en zoetwatermoeraslanden enorme hoeveelheden CO2 opslaan in de bodem dankzij de planten in het landschap. De onderzoekers publiceerden hierover in het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Science.  Hoewel deze moeraslanden wereldwijd achteruitgaan, is het goede nieuws dat hun herstel steeds beter gaat, waardoor het halen klimaatdoelen en natuurherstel hand in hand kunnen gaan. Dat meldt de Universiteit Utrecht.

Hoog- en laagvenen, kwelders, mangrovebossen en zeegrasvelden beslaan slechts 1 procent van het totale aardoppervlak, maar leggen meer dan 20 procent van alle CO2 vast die door ecosystemen wereldwijd wordt opgenomen. Deze unieke eigenschap ontstaat doordat planten deze natte landschappen bouwen. Bij dat landschapsvormende proces wordt enorm veel CO2 opgenomen en in de bodem vastgelegd. Dat tonen wetenschappers van onder meer de Universiteit Utrecht, het Koninklijk Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de Radboud Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen aan in een studie waarbij ze alle recente wetenschappelijke literatuur onder de loep nemen.

CO2-opslag 

In hun studie toont het team dat in oceanen en bossen wereldwijd het meeste CO2 ligt opgeslagen, gevolgd door moeraslanden. “Wanneer we kijken naar de hoeveelheid opgeslagen CO2 die per vierkante meter wordt vastgelegd, blijkt dat moeraslanden zo’n vijf keer meer CO2 opslaan dan bossen en wel 500 keer meer dan oceanen,” aldus eerste auteur Ralph Temmink, ecoloog en Universitair Docent bij de Universiteit Utrecht. “Hoog- en laagvenen, kwelders, mangrovebossen en zeegrasvelden zijn dus ‘hotspots’ van CO2-opslag.”

Veenmossen 

Wanneer het team inzoomt op de werking van deze ‘hotspots’, blijkt dat deze moeraslanden allemaal worden gebouwd door landschapsvormende planten die elkaar een handje helpen door dicht op elkaar groeien; een proces dat ook de CO2-opname stuwt. In hoogvenen gedragen veenmossen zich als een soort spons – samen houden ze ontzettend veel regenwater vast, waardoor ze hun eigen groei stimuleren. Onder de levende veenmossen stapelen de resten van dode veenmossen op. Doordat die laag van soms wel 10 meter dik permanent onder water staat, breken die dode resten bijna niet af waardoor heel veel CO2 wordt vastgehouden. In laagvenen en kustmoerassen houden planten dode plantenresten vast met hun wortelmat. Hieruit komen voedingsstoffen vrij waardoor de planten steeds beter groeien. Tegelijkertijd hopen de plantenresten in de kletsnatte bodem op waardoor er net als in hoogveen een dikke bodemlaag ontstaat waarin veel CO2 vastgelegd is.

Menselijk ingrijpen 

Hoewel moeraslanden essentieel zijn in de strijd tegen klimaatverandering, gaat er wereldwijd 1 procent per jaar van deze ecosystemen verloren door menselijk ingrijpen. Door ontginning en vervuiling worden de landschapsvormende processen verbroken. Hierdoor komen enorme hoeveelheden CO2 vrij uit de moerasbodems. Dit is in totaal zo’n 5 procent van onze wereldwijde jaarlijkse CO2 uitstoot.

Herstel 

Van alle herstelpogingen van moeraslanden mislukt meer dan 50 procent doordat geen of onvoldoende rekening wordt gehouden met de landschapsvormende eigenschappen van de planten. “Herstel wordt veel succesvoller door de planten in grote dichte pollen te plaatsen, hun landschapsvormende eigenschappen na te bootsen, óf door simpelweg hele grote oppervlaktes in één keer te herstellen”, stelt Tjisse van der Heide, onderzoeker bij het NIOZ en hoogleraar kustecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het goede nieuws is dat grootschalig herstel van deze belangrijke moeraslanden met deze kennis nu tóch binnen handbereik komt”.

“We steunen het onderzoek en zijn blij met deze bevindingen”, aldus Teo Wams, directeur natuurbeheer Natuurmonumenten; “Het toont aan hoe belangrijk veengebieden en kwelders zijn en dat we enorm zuinig moeten zijn op deze waardevolle ecosystemen. Bovendien helpt deze kennis ons bij het beheer en verder herstel van deze unieke natuurgebieden”. Ook de industrie ziet kansen. “Het is niet voor niets dat we al jaren bijdragen aan onderzoek naar het herstel van deze CO2-vastleggende ecosystemen. Het is een belangrijk aspect van Bouwen met de Natuur en we verwachten dat dit in de toekomst een steeds belangrijker onderdeel zal worden van waterbouwprojecten.” aldus Mark van Koningsveld, R&D en Innovatie Manager bij het internationale baggerbedrijf Van Oord.

Door: Nationale Onderwijsgids
Beeld: Universiteit Utrecht