Dijkgraaf hield in 2009 een toespraak tijdens het congres van D66. Daarin sprak hij nog dat Nederland een ‘hoogopgeleide kenniseconomie’ moest worden. Dijkgraaf benadrukt in het eindejaarsinterview dat excelleren niet alleen voor universitaire studenten geldt. Met een praktische opleiding kan je net zo goed ontzettend ambitieus zijn.  Dat inzicht kreeg hij tijdens zijn tijd als minister van Onderwijs.

Mbo heeft een imagoprobleem 

De OESO gaf onlangs de conclusie dat het Nederlandse mbo een imagoprobleem heeft. Dijkgraaf vindt dat we over het onderwijs moeten denken als een waaier, en niet als een verticale ladder. Ook wil hij af van het hoger- en lager denken in het onderwijs.

Rechtspositie mbo-studenten 

De allereerste wet die Dijkgraaf invoerde ging daarom over de rechtspositie van mbo-studenten. Juist de praktisch geschoolde mensen zijn nodig voor bijvoorbeeld de energietransitie en de problemen in de zorg. Daar zou de overheid op moeten sturen in het onderwijsaanbod. Maar hoe Dijkgraaf zelf het onderwijs zie is weer heel anders. Hij wil dat iedereen in vrijheid kan kiezen om de beste versie van zichzelf te worden.

Flexibel 

Daarom benadrukt Dijkgraaf dan ook dat het voor studenten belangrijk is om flexibel te zijn. In het onderwijs zouden er meer mogelijkheid moeten zijn voor de zogenaamde ‘kronkelpaadjes’. Universiteiten zijn volgens Dijkgraaf nu wel flexibel genoeg, want studenten gaan daar pas later met een specialisatie bezig. In het beroepsonderwijs moet je op een jonge leeftijd een definitief besluit nemen. Dijkgraaf vindt dan ook dat de vrijheid in het onderwijs gelijkelijk verdeeld mag worden.

Door: Nationale Onderwijsgids / Femke van Arendonk