Normal_8719

DEN HAAG - De weerstand tegen etnisch gemengde wijken neemt af als er hoger opgeleide minderheden wonen. Maar dan nog blijft een aanzienlijk deel van de autochtone Nederlanders wijken met een hoge concentratie etnische minderheden het liefst mijden.

Dit concludeert NWO-onderzoeker Marieke van Londen in het proefschrift dat ze 12 januari aan de Radboud Universiteit verdedigt.

Van Londen verdiepte zich in de weerstand die Nederlanders hebben tegen het wonen in etnisch gemengde wijken. Aan deelnemers van een grootschalig, representatief vragenlijstonderzoek werd gevraagd of en in hoeverre zij bezwaar zouden hebben tegen het wonen in wijken met uiteenlopende concentraties van etnische minderheden.

De veronderstelling is dat autochtonen huiverig staan tegenover het wonen in etnisch gemengde wijken, omdat ze deze associëren met opleidingsachterstand. Autochtonen zouden bang zijn dat de lager opgeleide minderheden er afwijkende normen en waarden op nahouden.

"Mijn onderzoek bevestigt dit beeld deels", licht Van Londen toe. "Als mensen horen dat in de zwarte wijken hoger opgeleide minderheden wonen, neemt hun weerstand tegen het wonen in zo'n wijk inderdaad af. Maar tegelijkertijd geeft een kwart van de mensen aan dat ze ook als er hoger opgeleide minderheden wonen, graag uit de wijk vertrekken wanneer meer dan de helft van de wijk uit etnische minderheden bestaat."

"Zoals in al het onderzoek naar weerstand tegen minderheden, kan het zijn dat mensen sociaal wenselijk antwoorden", zegt Van Londen. "Dat betekent dat de weerstand tegen etnisch gemengde wijken in de praktijk groter kan zijn."

Onderwijs
Van Londen keek ook hoe mensen aankijken tegen het beleid om etnische minderheden in het onderwijs te ondersteunen. Ze concludeert dat de weerstand die mensen daarvoor voelen afhankelijk is van de manier waarop het beleid gepresenteerd wordt. De weerstand is bijvoorbeeld hoger als benadrukt wordt dat het beleid ten koste kan gaan van de aandacht voor autochtone leerlingen. Als uit de boodschap duidelijk blijkt dat het beleid de kansen voor allochtone leerlingen versterkt, roept het iets minder weerstand op.

"Maar de invloed van hoe je het beleid presenteert is verhoudingsgewijs zwak", stelt Van Londen. Bovendien blijkt de weerstand tegen het zogenoemde etnisch scholingsbeleid ook hoger te zijn wanneer zowel de voordelen voor allochtonen als de nadelen voor autochtonen benadrukt worden.

"Deze situatie komt het meest overeen met de dagelijkse praktijk, waarin mensen vaak meerdere, deels tegengestelde, argumenten horen met betrekking tot eenzelfde beleidskwestie", zegt Van Londen.

Van Londen deed haar onderzoek aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

© Nationale Onderwijsgids