Jongens zijn een probleem aan het worden. Hun uitval en motivatie zijn in hbo en wetenschappelijk onderwijs onder de maat en niet alleen in Nederland. Maar is dat wel zo? En zo ja, was dat misschien al veel langer het geval? Gerda Geerdink is onderzoeker bij de HAN en is hier ingedoken. Zij komt met opvallende conclusies.

De wetgeving gericht op hogere efficiëntie en betere prestaties in het hoger onderwijs heeft te maken met beheersing van de kosten en de massale deelname aan het hoger onderwijs. Nederland wil zich profileren als kennisland en heeft hoge ambities wat betreft aantallen en niveau van hoger opgeleiden.

Een laag studierendement past niet bij het doel te gaan behoren tot de top 5 van de meest concurrerende economieën met kennis als belangrijkste product. We willen meer hoger opgeleiden en slimmere hoger opgeleiden.

Het is juist de grote nadruk op output en rendement die nu ook in het hoger onderwijs zichtbaar maakt dat het relatief vaak mannelijke studenten zijn die langer over de studie doen en vaker uitstromen zonder dat ze een diploma halen.

In de discussie hierover wordt dan ook - bij tekortschietende leerprestaties of studierendementen - steeds vaker vermeld dat vooral jongens of mannelijke studenten het slechter doen. Als er winst geboekt moet worden, kan dat misschien wel het beste door uit te gaan van de sekseverschillen in rendement en studieresultaten.

Mannen blijken minder intrinsiek gemotiveerd te zijn voor hun studie en meer afhankelijk van externe prikkels. Ook blijken zij minder dan vrouwen bewust de studies te volgen omwille van het doel, de professie die zij nastreven. De gerichtheid op curriculum en professie is daardoor minder sterk en geconcentreerd.

Dit type analyses en gegevens was al eerder in genoteerd, maar kreeg minder nadruk, omdat de noodzaak tot rendementsbewaking minder relevant was.

Klik hier (pdf) voor het volledige onderzoek.