Normal_verpleegkunde_zorgpersoneel

Saai werk, weinig uitdaging en oudere patiënten: dat beeld hebben veel HBO-Verpleegkundestudenten van de wijkverpleegkunde. Weinig studenten kiezen daarom voor een loopbaan in de wijk, met een tekort aan wijkverpleegkundigen tot gevolg. Margriet van Iersel van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) startte onlangs een promotieonderzoek naar de beeldvorming van HBO-V-studenten over de wijkverpleegkunde. Van Iersel kijkt of deze beeldvorming positiever wordt onder invloed van een nieuw curriculum.

Verpleegkundigen op hbo-niveau zijn steeds harder nodig in de wijk. Mensen blijven langer thuiswonen en chronische ziektes komen meer voor, evenals multimorbiditeit, verschillende ziektes die elkaar beïnvloeden. De complexiteit van de wijkverpleegkundige zorg neemt toe. 
 
Maar slechts een heel klein deel van de hbo-studenten Verpleegkunde kiest nu nog voor de wijkverpleegkunde. Margriet van Iersel, docent en promovenda bij de opleiding Verpleegkunde van de HvA : ‘Van de ruim 100 vierdejaarsstudenten binnen onze opleiding in het studiejaar ‘14-’15, hadden slechts vier studenten belangstelling voor een toekomstperspectief in de wijk. Dat heeft alles te maken met de beeldvorming van studenten over de wijkverpleegkunde.’’
 
Status
Van Iersel startte haar promotieonderzoek vorig jaar september met een meting onder 1060 Verpleegkundestudenten van 6 Nederlandse hogescholen om de beeldvorming over de wijkverpleegkunde te peilen. Van Iersel: ‘Het beeld dat de meeste studenten van de wijkverpleegkunde schetsen, is dat van oudere patiënten, weinig afwisseling, geen technische vaardigheden en simpele werkzaamheden zoals steunkousen aantrekken. Veel studenten willen het liefst werken in een algemeen ziekenhuis. Iemand in het wit, die verpleegtechnische handelingen verricht: zo zien zij het beeld van de verpleegkundige voor zich, en zij verbinden hier ook status aan.’
 
Werkelijkheid is anders
Het beeld dat studenten hebben van de wijkverpleegkundige strookt echter helemaal niet met de werkelijkheid, zegt Van Iersel. ‘Dit hangt samen met ontwikkelingen in de zorg in de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen de autonomie van de wijkverpleegkundige sterk is beperkt. Inmiddels is het beroep echter heel erg veranderd: vanaf dit jaar mag de wijkverpleegkundige bijvoorbeeld zelf de benodigde zorg indiceren. De wijkverpleegkundige bepaalt dus wat voor zorg de patiënt  krijgt. Dat is op te vatten als een erkenning van deskundigheid door de overheid. Andere belangrijke taken van de wijkverpleegkundige zijn het ondersteunen van zelfmanagement van de patient, gezamenlijke besluitvorming met de patient, en samenwerken met andere zorgverleners in de wijk. Zelfstandige zorgverlening in de thuissituatie  vraagt om een excellente beheersing van complexe vaardigheden als klinisch redeneren, professionele gespreksvoering en samenwerking in  netwerken van informele en professionele zorgverleners..’
 
Beeld veranderen in de opleiding
Het tekort aan hbo-wijkverpleegkundigen maakt het belangrijk om de beeldvorming van HBO-Verpleegkundestudenten bij te stellen. Hoe doe je dat? Ook daarnaar doet Van Iersel onderzoek, die naast docent ook voorzitter van de curriculumcommissie is van de HvA-opleiding Verpleegkunde. Dit jaar is een nieuw opleidingsprofiel verschenen voor alle 17 hbo-opleidingen hbo-Verpleegkunde in Nederland, en dit profiel bevat nieuwe elementen die aansluiten op de huidige ontwikkelingen in de zorg, zoals toename van zorg aan mensen thuis. 
 
Van Iersel: ‘De HvA heeft het curriculum vernieuwd; zo hebben we de cursushandleidingen voor het eerste en tweede jaar aangepast. Daarin stonden vooral casussen uit het ziekenhuis, nu hebben we veel meer evenwicht tussen verschillende werkvelden aangebracht. Daarnaast introduceren we volgend opleidingsjaar een minor Complexe Wijkverpleegkundige Zorg. De minor doorlopen studenten in het derde jaar, en in het vierde jaar kiezen zij een verdiepende stage in een bepaald werkveld; zo kunnen we meteen meten hoeveel studenten zich aangetrokken zijn gaan voelen tot de rol van wijkverpleegkundige. En tot slot zijn natuurlijk rolmodellen hard nodig als je de beeldvorming wilt beïnvloeden. We hebben nu meer docenten voor de klas die met één been in de wijkverpleegkunde staan, dus goed op de hoogte zijn van wat zich in het werkveld afspeelt. Studenten zagen dat eerder in de opleiding nergens terug.’ 
 
Van Iersel monitort de beeldvorming onder een groep studenten die dit jaar is gestart, en gaat elk jaar bijhouden hoe die beeldvorming verandert en hoeveel studenten voor wijkverpleegkunde kiezen na het doorlopen van het nieuwe curriculum. ‘In 2017/2018 kunnen we echt effecten gaan verwachten. En het maatschappelijk belang daarvan is groot.’
 
© Nationale Onderwijsgids