Vanuit kader democratische rechtsstaat zijn er grenzen aan vrijheid van onderwijs

Nederland is een open en vrije samenleving waarin iedereen zo veel mogelijk naar eigen overtuiging kan leven. Daar hoort de vrijheid voor ouders bij om hun kinderen in die overtuiging te laten onderwijzen. De Onderwijsraad benadrukt dat de vrijheid van onderwijs niet vrijblijvend is en dat er grenzen aan zijn vanuit het kader van de democratische rechtsstaat. Dit meldt de Onderwijsraad.

Die begrenzing is nodig zodat de vrijheid van onderwijs, de ruimte in het onderwijs voor een bepaalde (levens)overtuiging, religie of pedagogische opvatting, toekomstbestendig is binnen de democratische rechtsstaat en de samenleving. Pluriformiteit gedijt bij een gemeenschappelijk normatief kader. In dit advies uit eigen beweging geeft de raad een richtsnoer voor wat de rijksoverheid van scholen hoort te eisen, welke grenzen aan de vrijheid van onderwijs de overheid dient te bewaken en hoe. En tegelijkertijd welke grenzen de overheid zelf te respecteren heeft.

Verplichte gemeenschappelijke kern

De ruimte waarin scholen vrij zijn eigen keuzes te maken wordt begrensd door de verplichte gemeenschappelijke kern van onderwijsinhoud en -doelen die iedere school moet aanbieden aan alle leerlingen. Met dit advies geeft de Onderwijsraad aan welke onderwijsinhoud en -doelen op het gebied van ‘democratisch burgerschap’ deel uit horen te maken van die verplichte gemeenschappelijke kern. Want het is de plicht van iedere school, openbaar en bijzonder, om alle leerlingen te leren hoe vanuit hun eigen overtuiging, waarden en normen te functioneren in een open en vrije samenleving en daaraan bij te dragen. Het verhaal over de eigen overtuiging en visie van de school is voor de raad nadrukkelijk iets wat een school kan toevoegen aan deze verplichte gemeenschappelijke kern. En niet andersom.

Democratisch burgerschap 

Het Nederlandse onderwijs in democratisch burgerschap kan en moet beter, doordachter en systematischer. Het is zeer verontrustend dat onderzoek aantoont dat de kennis van Nederlandse jongeren over democratie en rechtsstaat beperkt is en er grote verschillen zijn in het onderwijs. De nieuwe wettelijke burgerschapsopdracht voldoet als basis, maar de opdracht vergt volgens de raad nadere uitwerking. Waar scholen aandacht aan horen te besteden, moet preciezer worden aangegeven in bijvoorbeeld kerndoelen, eindtermen en kwalificatie-eisen. Zo hoort de wetgever te waarborgen dat democratisch burgerschap een volwaardige plek heeft in het curriculum van elke school.

Betere handhaving scholen

De vrijheid van onderwijs wordt ook begrensd door wat niet mag binnen een school. Vanuit de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat bezien zijn sommige situaties, praktijken en uitlatingen van scholen verboden. Belangrijke normen daarvoor zijn bijvoorbeeld respect voor verscheidenheid, non-discriminatie, gelijke behandeling, verdraagzaamheid en de afwezigheid van dwang. De overheid moet er scherper op toezien dat scholen zich houden aan wetgeving en beter handhaven, bijvoorbeeld als scholen discrimineren of antidemocratisch gedachtegoed overdragen.

Beperkingen voor overheid

De democratische rechtsstaat legt de overheid ook beperkingen op; de wet stelt grenzen aan overheidsoptreden en waarborgt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De formele wetgever en de rechter bepalen wanneer de school de grens overgaat. Daarom mag een school alleen worden aangesproken op eisen die van tevoren gesteld en kenbaar zijn. En bovenal horen overheidsinstanties altijd zelf het goede voorbeeld te geven door de uitgangspunten van de democratische rechtsstaat in acht te nemen en vrijheid en verscheidenheid te respecteren.

Door: Nationale Onderwijsgids