In 1901 werd de leerplicht ingevoerd op initiatief van minister Goeman Borgesius. Goeman Borgesius was tot hij minister werd in 1897, de voorzitter van onze vereniging. Die heette toen overigens nog ‘Vereeniging ter bevordering van het Volksonderwijs in Nederland’. Zoals de naam duidelijk maakte, bekommerden we ons er toen vooral om dat alle kinderen in Nederland naar school zouden gaan. In die tijd ging een groot deel van de kinderen niet, of slechts een paar jaar naar school, om vervolgens te moeten gaan werken. Een belangrijk aspect van de leerplichtwet was dan ook het tegengaan van kinderarbeid en alle kinderen de kans te geven zich te ontwikkelen. Vandaar ook dat het thema kansengelijkheid zo’n grote rol speelt in alles wat de vereniging in haar rijke 155-jarige bestaan heeft gedaan. 

 

Helaas is het heden ten dage echter niet voor elk kind vanzelfsprekend dat het onderwijs krijgt aangeboden. Ondanks dat in diverse internationale verdragen waar ook Nederland zich aan heeft gecommitteerd, zoals het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, is vastgelegd dat elk kind recht heeft op onderwijs ten behoeve van de ontwikkeling van zijn of haar persoonlijkheid, talenten en geestelijk en lichamelijke vermogens, groeit het aantal kinderen dat zonder onderwijs thuiszit, tegen de klippen op. In 2014 zijn we gestart met passend onderwijs: het concept dat elk kind thuisnabij onderwijs zou moeten krijgen dat bij hem of haar past. In dat jaar zaten er iets meer dan 4.000 kinderen zonder onderwijs thuis. Inmiddels zijn het er (de cijfers zijn niet helemaal duidelijk), rond de 10.000. (Balans komt zelfs tot een aantal van 15.000)

Artikel 5a maakt een einde aan het leerrecht

Dit zijn voor een belangrijk deel kinderen die door het systeem zijn ‘afgeschreven’. Die mogelijkheid biedt artikel 5a van de leerplichtwet, het artikel dat bepaalt dat je ouders je niet naar school hoeven sturen als je een vrijstelling hebt vanwege lichamelijke of psychische oorzaken. Als je eenmaal 5a op je hebt geplakt gekregen, is het afgelopen met de leerplicht en al helemaal met je leerrecht als je dat al had. Het enige dat de gemeente dan nog hoeft te doen is te zorgen voor een soort van dagbesteding. Maar niemand hoeft zich nog gericht te bekommeren om je ontwikkeling. Dat komt omdat op dit moment de leerplicht feitelijk een ga-naar-school-plicht is. En als het om wat voor reden dan ook niet lukt om je op school onderwijs te geven dan is daar uiteindelijk artikel 5a dat je uit het systeem gooit. Terwijl elk kind zich altijd kan ontwikkelen. Kinderen met zeer grote geestelijke beperkingen kunnen -met onderwijs- stapjes zetten in hun zelfredzaamheid en ook kinderen die hoogbegaafd en autistisch zijn kunnen -met onderwijs- leren te functioneren in de maatschappij, al dan niet met blijvende ondersteuning. 

In een land waar kinderen leerrecht hebben, zou je verwachten dat alles op alles wordt gezet om dat te verwezenlijken. In de praktijk van alledag komen duizenden kinderen tussen wal en schip terecht en worden zij, alle ongetwijfeld goede bedoelingen van alle betrokkenen ten spijt, aan hun lot overgelaten. 

VOO: Afschrijven van duizenden kinderen is onacceptabel

Afgelopen maandag nam ik namens de VOO deel aan een rondetafelgesprek over het initiatiefwetsvoorstel Leerrecht, dat was georganiseerd door D66. Paul van Meenen, Tweede Kamerlid van die partij en initiatiefnemer van het voorstel, had dit gesprek georganiseerd om zoveel mogelijk informatie uit de praktijk op te halen om daarmee het wetsvoorstel zo effectief mogelijk te laten worden. Want dat het makkelijk is om een probleem te benoemen, maar ontzettend moeilijk om het met een heldere wet op te lossen, dat is wel duidelijk.  

Met vertegenwoordigers van de PO-raad, VO-raad, Iederin, Balans, Defence for Children, Ouders & Onderwijs, VGS, Verus, Lerarencollectief, Ingrado en nog zo’n tien andere organisaties dachten we daarom mee. Het was mooi om te zien hoe oprecht de opstellers willen luisteren naar ‘het veld’ en evenzo mooi om te zien hoe breed gedeeld de wens bij alle betrokkenen is om nu daadwerkelijk te komen tot een effectieve aanpak van dit probleem.  

Namens de VOO heb ik ingebracht dat het afschrijven van duizenden kinderen zoals nu praktijk is, onacceptabel is en dat we zouden moeten overwegen om dat hele artikel 5a dat dat mogelijk maakt, af te schaffen. Zolang er immers een afvoerputje is, zal het water dat altijd het laagste punt zoekt, het weten te vinden. Afschaffen van artikel 5a dwingt de hele sector ertoe om oplossingen te vinden voor de problemen die er nu toe leiden dat kinderen worden ontheven van leerplicht, wat dus betekent dat ze geen onderwijs meer krijgen.  

Schrijf alle kinderen in bij een school

Bovendien hebben we ervoor gepleit dat álle kinderen altijd zijn of worden ingeschreven bij een school. Want alleen dan is het duidelijk wie de partij is bij wie het leerrecht kan worden gehaald: de school. Nog te vaak gebeurt het dat kinderen die niet bij een school zijn ingeschreven, en hun ouders, van het kastje naar de muur worden gestuurd. Als het kind is ingeschreven bij een school heeft de school een wettelijk verankerde zorgplicht om passend onderwijs te bieden of te organiseren, al dan niet via het samenwerkingsverband. Maar de bal ligt wel bij de school en de school is aanspreekbaar. Ook dat zal vast wel lastig zijn, zeker in het begin, maar er is geen goed alternatief. 

Tot slot moeten we als deze nieuwe wet er eenmaal is -en hopelijk duurt dat niet te lang- als een gek aan de slag met al die kinderen die de afgelopen jaren geen onderwijs hebben gehad. We hebben met het NPO laten zien wat er mogelijk is als we ons zorgen maken om achterstanden die door corona zijn ontstaan, bij kinderen die wel al onderwijs volgen. Me dunkt dat we dan ook in staat moeten zijn om de kinderen die al jaren aan hun lot worden overgelaten, nu eens het onderwijs en de ondersteuning te gaan geven die zij zo verdienen.